Mengelpoezy. Deel 2(1731)–Katharina Lescaille– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Ter bruilofte van den heere Joannes Voordaag, en mejuffrouwe Leonora Verzyl. O braave Bruid! gy, die zo lang den maagdestaat, Ver boven 't huwelyk en 't minnen, dorst waardeeren, De Liefde menigmaal in 't aangezicht braveeren, Vind dat men eens verliefd moet wezen, vroeg of laat. De Liefde wreekt zich; en hoe lang van u versmaad, Zy laat Voordaag uw hart en zinnen overheeren, En zyne liefde van uw fierheid triomfeeren. Hoe zoet aanschouwt, gy hem tot boeting van zyn smaad! Uw trouwe Minnaar schynt, door dit geluk, herbooren, Verheugd in 't lot, hem van des Hemels gunst beschooren, Daar, voor alle eeuwen, wierd gestaaft uw beider min. Roemwaardig Paar, nu moogt ge uw minnezorg verzachten, En welk een voorspoed niet van uwe Trouw verwachten! Die, nooit te laat, van God gezegend, neemt begin. [pagina 175] [p. 175] Ter zelfder Bruilofte. Gy mint, na lang beraad, in uwe rype Jaaren, Noch pas Voordaag, en leent zo braaf een Minnaar 't oor. Daar alles stremt tot ys, schoonöogde Leonoor, Ontlaat uw koude borst, en voed een vlam in de aâren. Heer Bruidegom, wat kan de Min al wond'ren baaren! 't Gelukt u, die, zo wys, haar tot uw Lief verkoor, Daar uw standvastigheid nooit wankelde van 't spoor, Met haar, die zo veel deugd en gaaven heeft, te paaren. De Grieken voerden wel tien Jaaren oorlogs uit Om eene Maagd, maar gy wint door geduld en Bruid, Die achtien Jaar uw liefde en hoop kon wederstreeven. Nu ziet gy 't uur, zo lang van u gewenscht, met vreugd, En Leonoor, verliefd op uw verstand en deugd, In u, Voordaag haar Licht, en 't Leeven van haar leeven. MDCXCVII. Vorige Volgende