O rijkdom van het onvoltooide(1977)–J.H. Leopold– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] [En toen zij van mij opstond en de haren] En toen zij van mij opstond en de haren glanzende streek en door de wimpers heen tuurde, door de zachtzinnige, en het wel scheen, of ongerept nog heure wangen waren, zeide ik: vrouw, laat heden u de vrouwen ontvangen, uwe dagen van onnut zijn over, en u zegenend om dit over uw schoot hun wijze handen vouwen. En zij, haar oogen flitsten en zij wilde antwoorden, maar een siddering doorvloog haar en haar stem verstikte en zij boog zich af in schaamte om het angstig wilde van dit geluk, dat niet was te bedwingen. Dan look zij op, gedrenkt in een rijk zwijgen van trots en dankbaarzijn; als zuivere getuigen heldere tranen aan den oogrand hingen. Vorige Volgende