O rijkdom van het onvoltooide(1977)–J.H. Leopold– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] [Mij is 't alsof de takken frissche blaren] Mij is 't alsof de takken frissche blaren hingen in mij en een vlaag westewind kwam wild door de luidruchtigen gevaren vrij uit, vrij uit, het ruwe lentekind. Dit zie ik buiten en ik vind mijn zinnen, mijn teere zinnen in een zelfde trant van ongeduld en hunkeren te beginnen een frank bedrijf, een driftige opstand. Dat een gelijke zucht in mij gaat spreken den ingekeerde, is mijn grootst geluk, dat ook mijn zijn zich spant en uit wil breken en dat het zwijmt in dit stout oogenblik. Vorige Volgende