[Jawahe gefopt]
In een dorp niet ver in de Coppename-rivier had de gemeente het voornemen een van de prachtigste kerken te bouwen. Er werd een commissie in het leven geroepen. Aan de commissie werden er tekeningen gezonden. Alle waren het tekeningen die door vermaarde architecten waren opgestuurd. Er verstreken maanden zonder enig resultaat. Geen der ontwerpers kon naar tevredenheid van de commissie een tekening indienen. De commissie was ten einde raad en loofde tenslotte een prijs uit naar wens of keus van de ontwerper. Op een zondagmorgen, na de kerkdienst, wilden de mensen weten hoeveel ontwerpen ingediend waren. Zij konden zich niet indenken dat niemand het gelukt was een aanvaardbare ontwerp te leveren.
Een eenvoudig geklede jongeman betrad de voorplein van de kerk. Hij hoorde, toen hij langs liep, waarover een groepje het had. Hij was nieuwsgierig en bleef op een afstand van de groep staan. Zij hadden het over het ontwerp dat nog niet ingediend was naar de zin van de commissie. Hij liep naar de groep toe en vroeg waar hij een commissie-lid kon spreken. Ze keken op en vroegen of hij nieuw was in de omgeving. Hij werd naar de voorzitter van de commissie verwezen. De jongeman wrong zich door de menigte. Het gelukte hem voorin te komen en vroeg om een onderhoud met de voorzitter. ‘Wanneer kan ik U helpen’, vroeg hij aan de vreemdeling. ‘Wel’, zei de vreemdeling, ‘Ik ben nog geen half uur in het dorp. Ik heb vernomen dat de commissie onder Uw leiding bezig is tekeningen voor een kerkgebouw verzamelt. Tot nogtoe is er geen bevredigende bij heb ik vernomen. Zou ik het mogen wagen een ontwerp te maken. Alvorens een aanvang te maken wil ik weten welke prijs uitgeloofd is. Verder moet ik een ruim vertrek ter beschikking hebben. Alle benodigdheden moeten er zijn.
De voorzitter gaf hem te kennen dat hij alles wat hij nodig had zou krijgen. Hij zou ongestoord zijn werk kunnen uitvoeren. Enkele mensen zouden hem ten dienste staan.’ Indien je een tekening naar tevredenheid kan leveren mag je vragen wat je wilt. De vreemdeling barstte in een onbedaarlijk gelach uit. De dorpelingen die dichtbij stonden en hoorden wat de voorzitter gezegd had keken verbaast naar de vreemdeling. Hij hield plotseling op met lachen. ‘Het-