De vermakelijke spraakkunst
(1865)–Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij
[pagina 129]
| |
‘De vraag, aan de beslissing der Kamer onderworpen, is geen ongewone’: d.i. ‘de vraag is een zeer gewone.’ ‘De geächte spreker uit Kipdorp merkte aan, dat hij niet belooven kon, niet bij een andere gelegenheid voldoening te verschaffen aan den geächten spreker uit Vossestad.’ NB. Wij kiezen dit voorbeeld, om aan onze jeugdige lezers, tevens met de Syntaxis, vocrzichtigheid te leeren in hun uitdrukkingen. Vele knapen zijn met dezen XVIden Regel niet bekend: althans zoo was het geval met hem, die, toen zijn moeder vroeg, waar de halletjes gebleven waren, die zij nog kort te voren in den trommel, die in de kast stond, geborgen had, haar ten antwoord gaf: ‘Ik heb ze nieuwers niet gezien.’ Gezien had hij ze ook niet; want het was donker in de kast, toen hij ze opsnoepte. |
|