Regel XIII.
Het verband, waarin woorden en volzinnen tot elkander staan in betrekking tot den tijd moet altijd in 't oog worden gehouden. In plaats alzoo van te zeggen: ‘gisteren avond was ik voornemens haar een liefdesverklaring te hebben gedaan,’ zegge men: ‘gisteren avond was ik voornemens haar een liefdesverklaring te doen.’ Immers, ofschoon het voornemen tot het doen dier verklaring, heden morgen, (na verstandig overleg) kan zijn opgegeven en in dat geval tot den verleden tijd behoort, staat het, zoodra gij u terugplaatst op het tijdstip, toen gij dat voornemen hadt, in het tegenwoordige.