Regel XII.
Een werkwoord beheerscht bij wijlen een ander werkwoord, dat alsdan in de onbepaalde wijs staat, dikwijls met het stopwoord te voor zich, als:
Met te.
Ik raad u, u te scheren.
Ik beval hem, te vertrekken.
Zonder te.
Ik hoorde het kind balken.
Ik zag je dien zakdoek rollen, vriendje! kom maar meê! of zoû je 't nog durreven ontkennen?
Aanm. Vele fatsoendelijke lieden (en zelfs sommige voorzangers) schrijven in dat geval: ‘durven te ontkennen.’ Wacht u, lezer, voor dergelijke platheid.
Sommige zelfstandige en bijvoegelijke naamwoorden regee-