‘De koek en het printeboek, die mij op mijn verjaardag gegeven zijn.’
‘Een hoed zonder bol, een verschoten rok, vaal op de naden en met gaten in de ellebogen, een broek, op vele plaatsen met jammerlijke winkelhaken en lappen voorzien, en een paar laarzen, die een voddekrabber 't ophalen naauwlijks waardig zou gekeurd hebben, kenmerkten hem als iemand, die betere dagen gezien had.’
Het bewijs, dat de hier opgegeven regel niet altijd strikt in acht genomen wordt, levert ons het navolgende versje, aan een bekend schoolboek ontleend:
zeker ‘misselijkheid,’ of ‘walging?’ Neen: deze keer, om 't rijm: