Samengestelde, die, welke men verkrijgt door twee of meer woorden tot een te verbinden, als pakhuis, hakhout, hoender díef, knoopedraaier.
Aanm. Hoewel domoor tot de samengestelde woorden behoort, wordt het zelden anders toegepast, dan op een zeer eenvoudig slag van wezens.
Spraakkunstig gesproken zijn er net zoo vele soorten van woorden als vingers aan onze twee handen, wat er de optelling van zeer gemakkelijk maakt. Bij den duim af beginnende, krijgen wij
rechts: |
links: |
Het zelfstandig naamwoord. |
Het werkwoord. |
Het bijvoegelijk naamwoord. |
Het bijwoord. |
Het voornaamwoord. |
Het voorzetsel. |
Het lidwoord. |
Het voegwoord. |
Het telwoord. |
Het tusschenwerpsel. |
Wat des te gemakkelijker te onthouden valt, om dat wij de belangrijkste uit elk vijftal aan den duim - wij hopen ook mettertijd onder den duim - krijgen.
Niet spraakkunstig gesproken zijn er ook woorden, die wij onder geene van de bovengenoemde soorten zouden weten te rangschikken: en wij moeten dus trachten, algemeene of hoofdklassen uit te denken, waar zij onder gebracht kunnen worden. Zoo zijn er b.v.:
Woorden, die in de Jordaan gesproken worden, en die Hebreeuwsch klinken in de ooren van elders wonende Amsterdammers.
Woorden, in gebruik bij lieden, die hoofdzakelijk met paarden omgaan.
Woorden, gewisseld tusschen loterijjoden, groen-, fruit- of vischvrouwen, die 't oneens zijn.
Woorden, in een staat van dronkenschap uitgesproken.