De uithangteekens. In verband met geschiedenis en volksleven beschouwd (2 delen)
(1867-1869)–Jan ter Gouw, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrijin verband met geschiedenis en volksleven beschouwd
[pagina 316]
| |
Zevende boek.
| |
[pagina 317]
| |
zag of ziet ze aan kerken en kroegen, aan brouwerijen en schoftkelders, aan hofjes en bordeelen. Te Amsterdam kent men een Zon, die afwisselend geweest is brouwerij, kerk, Nut van 't Algemeen, en nu lokaal voor publieke verkoopingen is. In 't jaar 1784 had de Zon ‘digt bij het Raadhuys van Amstels Tyrus’ een bijzonderen luister, door zeker grappig voorval, dat tot platen en rijmen, ja tot kluchtspelen, brieven en gedenkschriften aanleiding gaf, en waarbij de lakenkooper in de Zon, zekere ‘Engelsche Marie’, die hem in 't kostuum van een Amerikaansch kapitein bezoeken kwam, en de vrouw van den lakenkooper de hoofdpersonen waren. De rijmen, die men onder de Zonnen las, waren daarom niet altijd even schitterend; het navolgende kwam bij een goudleêrmaker te Mechelen voor: * Hier in de Son, die rijst en daalt des avonds neêr,
Verkoopt en maakt men heel goet gout en sulverleêr.
Somwijlen komt de Zon tusschen handelsartikelen voor, die 't beroep van den winkelier aanduiden: zoo staat b.v. op het Damrak bij de Nieuwebrug de Son, tusschen tabaksvat en knaster, als het uithangteeken van een voormaligen tabakswinkel. De adjektieven, waar de Zon meê voorkomt, zijn doorgaans de opgaande, de rijzende en de vergulde. De Vergulde Zon was in 1759 een herberg te Delft, waar vier Leidsche studenten, die te Delft ongeregeldheden gepleegd hadden, onder bewaking van stadsboden, gegijzeld werden. De Witte Zon (zeldzaam) hing te Leeuwarden uit bij de Duco-Martenaas-pijp, aan een logement. De Morgenzon is niet ongewoon bij neringen, waar vroeg opstaan te pas komt. De Avondzon hebben wij nergens aangetroffen; maar zeer populair was in ons vaderland van ouds de Oranje Zon; wij vonden die o.a. nog in de Vrouwepolder op Walcheren. De Drie Zonnen was een brouwerij te Delft in de 17de eeuw. Zon en Maan zag men ook vereenigd. Voor zeker slecht huis las men, onder die gekombineerde voorstelling, deze dwaasheid: * Dit is de Zon, en dat is de Maan,
Zalig zijn ze, die met de Zon omgaan.
Het oude spreekwoord zegt: als de maan vol is schijnt ze overal; maar op de uithangteekens is zij op verre na niet overal vol, waarom ook Hudibras (in 't gedicht van dien naam) aan Sidrofel vraagt: Wat is de reden toch, dat op een uithangbord,
De Maan altijd maar half, nooit vol geschilderd wordt?
Wij antwoorden: | |
[pagina 318]
| |
De wapenkunst kan u de reden,
Van dit verschijnsel straks ontleden:
Het is de heraldieke maan,
Die gij op 't uithangbord ziet staan.
Toch komt de Maan ook weleens vol voor, b.v. te Maagdeburg: Die Harfe tönt, die Cymbel klingt,
Im Vollen Mond man Lieder singtGa naar voetnoot1).
Sinds eeuwen zag men hier te lande de Maan aan logementen uithangen, maar die zelden van den eersten, zelfs niet van den derden rang waren; want ‘slapen in 't logement de Maan’ had even min een gunstige beteekenis als, in 't Fransch, ‘être logé à la belle Etoile.’ - Ben Johnson klopte eens bij avond aan de deur der Halve Maan in Aldersgatestreet; doch hem werd niet opengedaan. Toen wandelde hij naar de Zon in Long Lane en schreef, onder 't drinken van een glas Spaanschen wijn, dit epigram: Sinds mij die lompe Halve Maan,
Den toegang weigren kon,
Ontvangt zij ook mijn geld niet meer,
En 'k breng het in de Zon.
De Maan komt ook verguld en wit voor. Te Utrecht op de Lijnmarkt ziet men nog op een gevelsteen: in de Vergulde MaenGa naar voetnoot2) en voor een snuifwinkel in de Plantaadje te Amsterdam las men weleer: * In de Witte Halve Maan
Verkoopt men snuiftabak voor die met sinkings zijn belaan.
De Drie Halve Manen was een Delftsche brouwerij in de 17de eeuw, en deGekroonde Maan hebben wij reeds te zien gegevenGa naar voetnoot3). Op een luifel aan den Hoorn op Tessel zag men de Maan in haar verschillende schijngestalten aldus: Maan en Sterren kwamen somtijds in vereeniging voor. Ten voorbeelde diene bovenstaande gevelsteen, die te Rotterdam in de Hoogstraat staat. En het uithangbord van een herberg tusschen Rijp en Graft heeft aan de eene zijde de Halve Maan met het alom bekende: | |
[pagina 319]
| |
Zoo gij zijt vermoeit van 't gaan,
Rust wat in de Halve Maan.
En op de andere zijde de Zeven Sterren met deze variant: Is de reis u al te ver,
Rust wat in de ZevensterGa naar voetnoot1).
En van dergelijke uitnoodigingen zouden wij nog vele voorbeelden kunnen optellen. Bijna even ontelbaar als aan het uitspansel zijn de Sterren op de uithangborden, nu eens gevariëerd als het Sterretje, de Drie Sterren of de Zevenster, dan als de Morgen- of de Noordster. Ook gekleurd komt de Ster voor, niet alleen de Witte en Blaauwe, maar zelfs de Zwarte, welke laatste men nog boven een poortje van 1613 in de Geertesteeg te Utrecht zietGa naar voetnoot2). Te Rotterdam vond men aan een katoenwinkel de Star, met dit bijschrift: * Hier in de Star verkoopt men allerlei katoen,
Al is de Man niet t' huis de Vrou kan 't ook wel doen.
Somtijds vindt men de Ster met een spreuk, waarvan men den zin dan raden mag, b.v. in de Reguliersdwarsstraat te Amsterdam op bijgaanden gevelsteen. De Zevenster verscheen vroeger meermalen in een cirkel, en de Sterren geplaatst 1, 2, 1, 2, 1. Zoo ziet men ze nog te Delft op de Groote Markt, het tweede huis van de Hoofdwacht, op een gevelsteen van 1615. Ook in Engeland komt dit uithangteeken voor; de schrijvers van de History of Signboards erkennen daarin a masonic emblemGa naar voetnoot3), en wij zijn het met hen eens. Doch ook aan andere uithangteekens, en vooral op oude steenen, zijn somtijds vrijmetselaarssymbolen te herkennen, zonder dat wij, voor 't algemeen schrijvende, het noodig hebben geächt, die opzettelijk aan te wijzen. De Morgenster was, als uithangteeken van ‘vroeg bij de hand’, de konkurrent van de Morgenzon, en de Noordster was alom te vinden, o.a. stond zij in 't midden der 17de eeuw op den geveltop van het tweede huis in de Kalverstraat, van de Gasthuisstraat af geteld, en lager las men op den gevelsteen: de Noordt Star. Met het Kompas vereenigd hing de Noordstar uit aan een zeemanskroeg, met dit nauticum: * Als 't kompas is verloren
Is de Noordstar uitverkoren.
| |
[pagina 320]
| |
Van de Vyerige Colom hebben wij reeds vroeger gesproken; ook van den RegenboogGa naar voetnoot1). Deze laatste kwam mede in het heraldieke drietal voor. In de Geertesteeg te Utrecht leest men nog boven een poortje: De inganck van de 3 regenbooge 1657, denkelijk een voormalige ververij. De Morgenstond komt veelvuldig op de bordjes van kroegen en kelders voor, die vroeg open zijn om den werkman zijn morgenslokje te verschaffen; even zoo de Dageraad, ja zelfs de Vroege Dageraad. Hij stond op het bord van een Doesburger geschilderd, met dit dichterlijk bijschrift: * Dit 's in den Dageraet, die ons nu komt verschijnen,
En doet al 't nachtgezicht door hare glans verdwijnen.
Ik wensch dat ik gezont die weêr zie ondergaan,
Om morgen met den dag met haar weêr op te staan.
De Vier Winden zag men vooral uithangen aan hoekhuizen, die op alle winden stonden. Zij worden afgebeeld door vier gevleugelde koppen met bolle wangen, die, uit de vier hoeken van 't bord of den steen, een luchtstroom naar 't middelpunt blazen; zoodat het geheel den vorm van een Bourgondisch kruis heeft. Men vindt ze alom: te Haarlem op den hoek van de Groote-Houtstraat en 't Verwulft; te Amsterdam op een gevelsteen van 1608 aan 't End van de wereld; te Straatsburg op een uithangbord. Eindelijk de Donder en Bliksem. Wij hebben er reeds een voorbeeld van ontmoet in het Derde hoofdstuk van het Vierde boek: de lucht doet wondreGa naar voetnoot2). En een wijnkooper in de rue St. Jacques te Parijs had voor eenige jaren een uithangbord, waarop een lucht vol onweêrswolken geschilderd was, met de stad Tonnerre in 't verschiet, en daaronder: Aux vignes de TonnerreGa naar voetnoot3). |
|