De uithangteekens. In verband met geschiedenis en volksleven beschouwd (2 delen)
(1867-1869)–Jan ter Gouw, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrijin verband met geschiedenis en volksleven beschouwd
[pagina 273]
| |
Veertiende hoofdstuk.
‘In den oorlog,’ zegt pater Abraham van St. Clara, ‘zijn die wapens de alderbeste, die uit des Roormakers handen koomen.’ En daarop vertelt hij, hoe de soldaten, in 't begin der wereld, geen ander geweer hebben gehad dan hunne vuisten en daarna kwastige knuppels en Janbroers, vervolgens pieken, bogen en degens, totdat eindelijk een Duitscher het buskruit uitvond en de snaphanen geboren werden, - gelijk mede de ammunitiewinkels. Deze, waar men ‘amonitie van oorlog’ verkocht ten dienste der koopvaardijschepen, die toen altijd goed gewapend moesten zijn op een zee vol kapers en roovers, hadden tot uithangteekens: 't Kanon, de Donderbos, de Donderkloot, de Kardoes, de Oorlogskogel, de Oorlogsgranaat of de Bom. Van zoodanigen winkel, als er, vooral tusschen de Nieuwebrug en de Haarlemmersluis, vele langs den Ykant waren, vindt men in de Haringpakkerij nog een herinnering in een scheepskanon van natuurlijke grootte voor den gevel uitgehouwen. 't Kanon zien wij nog aan
| |
[pagina 274]
| |
De Pijl, de Handboog en 't Rondas behoorden tot de oudste uithangteekens dezer soort. Pijl is reeds in de 15de eeuw te Amsterdam als toenaam bekend, en de Pijl, het schutters-symbool, hing dan ook op menige plaats uit. De Oude Pijl in de Pijlsteeg was door heel Europa befaamd, tot zij in 1862 verdween. 't Vergulde Rondas was van den wapensmid afkomstig, en 't hing nog in 't laatst der 16de eeuw uit aan een huis van Jan Deyman op den Nieuwe-zijds-voorburgwal, het vijfde benoorden de Lijnbaanssteeg, dat van 1585 tot 1629 tot R.K. Maagdenhuis diende. De Twee Gekruiste Bussen (snaphanen) hingen bij den bussemaker uit, en dezelfde figuur pronkt nog in 't wapen der familie Cats Bussemaker te AmsterdamGa naar voetnoot1). De Karabijn, de Degen, de Wolfskling, 't Pistool, 't Zinkroer, hingen uit bij wapensmeden en roermakers; 't Conincx Swaert in 1701 bij den zwaardveger Jan Wolferts in de Warmoesstraat bij de Papenbrugssteeg; het Zwaard, dat de zwaardveger uithing, werd, als wij reeds vroeger hebben opgemerktGa naar voetnoot2), door een arm vastgehouden. Maar ook aan brouwerijen, herbergen en tabakswinkels hing wapentuig uit. Het Hapken (bijltje) en de Donderbusse waren in 1468 brouwerijen te Leuven; het Swaert, de Twee Swaerden, de Twee Pijlen, de Handboog, het Hellebaert en het Dubbele Hellebaert Delftsche brouwerijen in de 16de en 17de eeuw. De Boog was een brouwerij te Dordrecht en het Sweerd eene te Antwerpen in de Kammerstraat, waarvan het Sweerdstraetke zijn naam ontleendeGa naar voetnoot3). Te Maastricht in de Brugstraat heeft het huis no. 1041 een gevelsteen van 1734, waarop een stormhoed is afgebeeld, met het onderschrift: In den StormhoedtGa naar voetnoot4). De Donderkloot, een huis in de Wagenstraat te 's Gravenhage, was, volgens sommigen, weleer de herberg der Afgevaardigden van Gorkum, Schiedam en SchoonhovenGa naar voetnoot5). Te Gent, tegenover de plaats waar de alom bekende Dulle Griet op hare arduinen schragen rust, is een herberg met een uithangbord, waarop dat groot kanon geschilderd is, met het volgende rijm er naast: Rooden duivel, Dulle Griete,
Ik ben dus alom bekend,
Sedert ik niet meer mag schiete,
Wil ik mij toch niet verdriete,
Daerom hou ik logement
En verkoop nu drank te GentGa naar voetnoot6).
| |
[pagina 275]
| |
Aan een tabakswinkel te Groningen hangt het Halve Kanon uit. Eindelijk vond men ook vestingwerken als uithangteekens. Op de Riviervischmarkt te 's Gravenhage, op den hoek van 't Westeinde, staat in den muur een steen, voorstellende een bastioen met twee zijvleugels en twee soldaten er bij, links een piekenier en rechts een busschieter. Het onderschrift is eenvoudig: Loopschans. 't Huis komt reeds voor in een akte van 1598 als 't Loopschansken. Een dergelijke figuur met het onderschrift: Dit is in die Loopschans, hing uit aan 't kommissarishuis van 't Rotterdammerveer, bij de gesloopte Schiedamsche- of Ketelpoort te DelftGa naar voetnoot1). Een Loopschans heette in de 16de eeuw een licht opgeworpen bolwerk om den eersten aanloop des vijands af te weeren. De Vriesche Schans hing omstreeks 1700 uit aan een logement op de Nieuwe-zijds-kolk; boven in den gevel van twee huizen op den Amstel bij de Korte-Amstelstraat staan de platte gronden der vestingwerken van Luik en Venloo uitgehouwen, en op een gevelsteen op de Bloemgracht een vestingwerk met het onderschrift: de Oude Schans. |
|