De uithangteekens. In verband met geschiedenis en volksleven beschouwd (2 delen)
(1867-1869)–Jan ter Gouw, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrijin verband met geschiedenis en volksleven beschouwd
[pagina 359]
| |||||||||
Tweede boek.
| |||||||||
[pagina 360]
| |||||||||
De uithangborden-heraldiek wemelt van fouten. Wèl erkennen wij, dat menig uithangend wapen goed en naauwkeurig geschilderd is, ja somtijds blijk geeft van studie; - maar veel grooter is 't getal dergenen, die, door onkundigen, naar slechte voorbeelden of gebrekkige opgaven zijn geklad en 't wapen vertoonen zoo als het niet is. Wij behoeven niet ver te wandelen om 't wapen van Gelderland met een veld van sinopel in plaats van lazuur te zien, - of Purmerend te zien pronken met een schild van keel in plaats van sabel, dat wellicht den schilder te somber dacht, - of een zwarte kip - een moderne niger pullusGa naar voetnoot1) - de plaats te zien innemen van den Pruisischen adelaar, - of het schild van Holstein beladen te vinden met een paar gouden luiperts in stede van het zilveren netelblad; - fouten van dezen aard zijn ontelbaar. Vele zoodanige fouten ontwijkt de gevelsteenen-heraldiek, die geen émaux vertoont; doch ook wat de teekening betreft is ze doorgaans zuiverder dan de andere. Toch begaat ook zij soms dwaze zonden. Eén voorbeeld: men ziet in de Oude-kennissteeg op een gevelsteen een schild, beladen met een Atlas, en gedekt met een helm, behoorlijk met lambrekijns vercierd. Maar de wapenfiguur steekt boven den rand van 't schild uit - wat natuurlijk een heraldieke onmogelijkheid was - zoo dat de wereldbol den helm in de hoogte tilt, en men de kurioziteit aantreft, dat niet het schild, maar de figuur, met den helm gedekt is. - Doorgaans, hoe ouder de steen, hoe beter het heraldische type. Wij zullen dit Boek in vier Hoofdstukken verdeelen, als:
Eigentlijk behooren deze laatste wel niet tot de heraldiek, en zouden onder een afzonderlijken titel: Sfragistiek moeten verschijnen; doch vermits er van die soort van uithangteekens slechts weinig te zeggen valt, zoo laten wij ze hier als laatste hoofdstuk volgen. |
|