Poëtische werken. Deel 8. Treur- en blijspelen. Deel 1
(1861)–Jacob van Lennep– AuteursrechtvrijEerste tooneel.
sir edward, lady louize.
louize.
Welke fraaie gaanderyen. Wat zijn die geschikt om te dansen! niet waar, Papa?
sir edward,
in gedachten verzonken.
Ja, lieve meid! ja...
louize.
Maar waarom ga je... nu de menschen juist aankomen, in deze zaal waar niemand is?...
sir edward,
zonder te luisteren.
Ik ben in een onbeschrijfelijke verlegenheid... Ik kan niet ontkennen, dat van Velzen zich by den Groothertog aangenaam heeft gemaakt. - Zoû ik my ten zijnen opzichte bedrogen hebben? 't is waar, dat hy meer trant heeft van zich voor te doen dan ik dacht... vooral bezit hy - 't geen | |
[pagina 238]
| |
ik voor my het moeielijkst oordeel - een vrolijkheid, een vaardigheid van geest, die hem veroorloven, zijn geheime inzichten voor aller oogen te bedekken... gedurende de jacht heeft hy den Groothertog met een menigte dolle vertellingen weten te vermaken... hy heeft zelfs twee liedtjens ten koste van den Opperjagermeester gemaakt... ik hoopte dat hy er boos om zoû worden... maar neen, hy was de eerste, die er om lachte.
louize.
Papa! zullen wy niet weêr naar de danszaal gaan?
sir edward
Waartoe? De Prins is er nog niet.
louize.
Ja... maar ik ben voor de eerste wals geëngageerd.
sir edward.
Ah zoo! en met wien?
louize.
Dat kunje wel raden, Papa.
sir edward.
Hoe! met van Velzen? hy twijfelt aan niets, hy begint zich alles te verbeelden... ik verbied u, Mejuffer! met hem te dansen.
louize.
Dan moet ik hem afzeggen - want ik had geakcepteerd...
sir edward.
Hem afzeggen... neen, dat niet... dat zoû schijnen, of wy volkomen met hem breken wilden.
louize.
Moet ik dan akcepteeren?
sir edward.
Nog niet... ik ben nog niet gedecideerd.
louize.
Maar Papa! hoe kan er nu iets politieks in een dans gelegen zijn?
sir edward.
Een staatsman ziet overal iets in. Wijs: ***
Men neemt, by 't hand'len over zaken,
Oplettend, zorgvol zich in acht;
Maar by de woeste dansvermaken
Is 't luchtig hart meer onbedacht.
Dan kan men geen geheim bewaren:
Dan is men heel een ander man:
Een kotillon zal openbaren
Wat een kongres niet leeren kan.
| |
[pagina 239]
| |
Wel gezien, verbied ik u met hem te walsen.
louize.
Och!
sir edward.
Maar ik sta u een kontredans toe... een enkelen.
louize.
Ja, ik begrijp u: dat is voegzamer...
sir edward.
Juist... en daarby: men kan praten onder een kontredans... en hy is zoo lichtzinnig... stil! daar is hy. | |
Tweede tooneel.
de vorigen, van velzen.
van velzen.
Waarachtig! ik had ongelijk!... de Duitschers hebben toch iets goeds... de kok van Zijn Hoogheid is voorzeker een groot man.
sir edward.
Zoo! gy hier, van Velzen? waar kom je van daan?
van velzen.
Van tafel: ik heb by den Groothertog gegeten.
sir edward,
ter zijde.
Hemel! (luid.) En hoe dat?
van velzen.
By toeval... ik had my eenige spotternyen over de Duitsche keuken veroorloofd... en Zijn Hoogheid heeft my ten eten verzocht, om my van mijn vooroordeel te genezen.
sir edward,
met argwaan.
Zoo! was dat de reden?
van velzen.
Geene andere... een allerliefst diner... en dan, een zeer belangrijke konverzatie.
sir edward.
Met den Prins?
van velzen.
Neen... met de Dames... ik heb haar het oogmerk mijner zending vertrouwd... wegens dat balkostuum...
sir edward.
Altijd dat balkostuum!...
van velzen.
Ja, daar stelt Uw Excellentie geen belang in... maar voor die Dames is het een staatszaak, | |
[pagina 240]
| |
en zy hebben my wel willen voorthelpen, zoodat ik thands al het noodige weet.
sir edward.
Hoor eens, van Velzen! ik sta, gelijk iedereen, voor dwaling bloot, maar wanneer ik ongelijk gehad heb, schaam ik my nimmer zulks te bekennen. Welnu, ja, ik heb u verkeerd beoordeeld: ik had in u de bekwaamheden en de behendigheid niet vermoed, die heden door u aan den dag zijn gelegd... Ik keer van mijn vooroordeel terug: vereenig u met my: openbaar my het wezenlijke doel uwer zending... en ik schenk u mijn dochter
van velzen.
Is 't mogelijk! Mijnheer!
louize.
Wat goedheid! Lieve Vader!... en mijn Heer! je bedankt Papa niet eens? Je valt hem niet eens te voet!
van velzen.
Jawel... dat was juist mijn meening... maar...
sir edward.
Je aarzelt?
van velzen.
Neen! zeker... maar zulk een groot geluk... en zulk een onverwacht besluit... en in mijn toestand... gun my een oogenblik beraad...
sir edward.
Dat is niet meer dan billijk.
van velzen,
ter zijde.
Wat ga ik doen... Hem bekennen? wat? dat ik niets weet, dat ik geen geheimen heb, dat ik een gek ben! Hy is in staat en gelooft my niet... en, zoo hy my gelooft, des te erger, dan verlies ik zijn vriendschap en alle hoop op de hand zijner dochter... neen... bewaren wy de eer... dat is altijd zooveel gewonnen.
louize.
Welnu, mijn Heer! antwoord dan.
sir edward.
Is uw besluit genomen?
van velzen.
Ja, Uw Excellentie. Tusschen plicht en neiging geplaatst, ben ik op het punt geweest voor de laatste te zwichten: doch, geloof my, de bekwaamheid, die uw Excellentie my toeschrijft, de verdienste, die uw goedheid wel in my gelieft te erkennen, alles zoû ik ver- | |
[pagina 241]
| |
liezen, zoo ik een woord sprak... en het is om uwer waardig te blijven... dat ik zwijge...
louize.
Hemel! wat hoor ik!
sir edward.
De hand mijner dochter, mijne weldaden af te slaan... dit is ongehoord, dit is afschuwelijk. -
(Ter zijde.)
Het is wel van hem gehandeld... ik had my daar niet op verwacht.Ga naar voetnoot1
Wijs: ***
Maar 'k zie den vorst de danszaal reeds genaken;
't Is tijd dat ik Zijn Hoogheid hulde doe.Ga naar voetnoot2
Tegen van Velzen.
Wil alle hoop op mijn Louize staken,Ga naar voetnoot3
Doch voor altijd draag ik u achting toe.
Ter zijde.
'k Zag nooit zoo koele en welberaden zinnen,
Als reeds zoo vroeg deez' jong'ling toonen kan.Ga naar voetnoot4
Uit staatsbelang zijn liefde te overwinnen!
Hy brengt het ver: daar ben ik zeker van.
Ik zie den vorst de danszaal reeds enz.
van velzen.
Wat deed ik wel van opGa naar voetnoot5 mijn tong te waken,
Daar ik my best door zwijgen eere doe;
Neen, niet altijd zal hy mijn liefde wraken,
Want immers reeds draagt hy my achting toe.
louize.
Op wien, helaas! is heden staat te maken?
't Voegt my dat ik de liefde zwijgen doe;
Hy brengt, ofschoon hy zei voor my te blaken,
Aan staatsbelang zijn liefde als offer toe.
Sir Edward vertrekt. Louize wil hem volgen. Van Velzen houdt haar terug.
| |
[pagina 242]
| |
Derde tooneel.
louize, van velzen.
van velzen.
Ik bid u... nog een enkel woord - veroordeel my niet, zonder my te hooren.
louize.
Neen mijn Heer! laat my gaan: - ik kan het nog niet gelooven... ons geluk hing van u alleen af - en je hebt mijn hand geweigerd.
van velzen.
Ja! ik voel dat ik schuldig ben in uwe oogen... en echter hadtje in mijn plaats niet anders gehandeld: want, zoo ik u alles bekennen moet - je zult my niet verraden? ik weet niets!
louize.
Foei, mijn Heer! 't is ongehoord, zelfs met my te willen veinzen - je waart eertijds de waarheid, de oprechtheid zelve... ik wist wel, dat de staatkunde je bederven zou, en... als men eens de gewoonte heeft...
van velzen.
Wijs: ***
Hoe! acht gy u door my bedrogen?
'k Hoor enkel wat de min gebiedt:
'k Weet niets, 'k heb geen belang by logen:
'k Begrijp niets van 't geen hier geschiedt,
En staatsgeheimen heb ik niet.
Maar ach! 't is my te klaar gebleken:
Aan 't hof, waar alles zwicht voor schijn,
Moet men, om niet geloofd te zijn,
De zuiv're waarheid spreken.
louize.
En waarom, mijn Heer! hebje u in zulk een toestand gebracht?
van velzen.
Alsof het mijne schuld was! Ik vind my hier - zonder te weten hoe of waarom - in een maalstroom van gebeurtenissen geslingerd, als een incident, als een tusschenwerpsel, te gelukkig tot nog toe, van geen zotternyen gepleegd te hebben, 't geen echter niet missen kan te gebeuren; want ik weet niet wat ik | |
[pagina 243]
| |
verricht, en wandel blindelings voort, zonder te weten waarheen: en zoo ik slaag moet niemand het my kwalijk nemen; want ik ben alleen by toeval een groot man en in weêrwil van my zelven.
louize.
Maar toch! die geheime zamenkomst met den Prins, welke mijn vader niet verklaren kan...
van velzen.
Dat geloof ik wel... want ik, die er by geweest ben, ik begrijp nog niet, waar wy over gepraat hebben - Zijn Hoogheid heeft my in haast eenige komplimenten over mijn komst gemaakt, en over mijn missie... en toen heeft hy my deze twee portretten ter hand gesteld.
louize.
Waarlijk!
van velzen.
Kijk maar eens... nu benje net zoo ver als ik.
louize.
Laat ons zien...
van velzen.
Heerlijke juweelen... en twee mooie meisjens, niet waar? ongelukkig ken ik ze niet.
louize.
Dat geloof ik wel... De eene is een Saxische Princes, en de andere een nicht van onze Koningin... en wat moest je daarmeê doen?
van velzen.
Ik geef u alweêr hetzelfde antwoord: ik weet het niet. Zijn Hoogheid heeft my alleen gezeid: geef ze aan je weet wel wie. - En daar ik het niet wist, zijn zy in mijne handen gebleven; maar, na hetgeen je me zeit, begrijp ik, dat het een kadeau is voor onze twee Gezanten... want... als ik het wel beschouw... het portret hunner Princes... dat geschenk zoû uw vader pleizier kunnen doen... hem misschien met my verzoenen... wees zoo lief en belast er u meê, en zeg hem, dat ik, ik zelf, hem van wege den Prins dat portret zende.
louize.
Ik ga... maar beloof je my wel, dat je alleen by toeval een diplomaat bent, zonder konsequentie voor 't vervolg? | |
[pagina 244]
| |
van velzen.
Dat zweer ik je.
louize.
Dat je nooit een staatsman, een bekwaam man zult wezen...
van velzen.
Dat beloof ik je... ik kan je immers niets weigeren.
louize.
Dan is 't goed... Ik ga naar mijn vader en kom dan weêr hier, want je hebt onzen kontredans niet vergeten?
van velzen.
Ik vergeet nooit gewichtige zaken.
Zy vertrekt.
| |
Vierde tooneel.
van velzen, naderhand von saltzdorff.
van velzen.
Wat een engel van een vrouwtjen zal ik hebben... wat zal ik gelukkig zijn, als ik eens, van alle staatszorg vrij...
(von Saltzdorff ziende, die hem groet.)
Wat drommel! alweêr wat nieuws!
v. saltzdorff.
Ik heb de eer, mijn Heer van Velzen te groeten.
van velzen,
buigende.
Heer Baron!
(ter zijde.) Laten wy zien waar hy heen wil.
von saltzdorff,
ter zijde.
Hy zwijgt!... dat is een bewijs, dat hy wat te zeggen heeft... ik moet op zien komen spelen.
Lang stilzwijgen. Zij beschouwen elkaêr van ter zijde en gaan links en rechts zitten: zy begluren elkaêr nog gedurig, hoesten, snuiven, enz., alles met deftigheid; eindelijk wordt von Saltzdorff ongeduldig, en zegt:
von saltzdorff.
Mijn Heer!... heeft uw reis u nog al vermoeid?
van velzen.
Mijn Heer! het was aan my, u dit te vragen.
von saltzdorff.
Ja - ik... rechtuit gezeid... | |
[pagina 245]
| |
van velzen,
ter zijde.
't Is waar - hy heeft onderweg uitgerust...
von saltzdorff.
Ik ben nog al te vreden over de mijne... Ik heb zoo even Sir Edward Mortimer gesproken.
van velzen.
Ik ook...
von saltzdorff.
Dat zeî hy my... en, daar ik een merkelijke verwijdering tusschen Zijn Excellentie en u bespeurd heb, ben ik op de gedachte gekomen, dat zulks een toenadering van onzen kant zou kunnen veroorzaken.
van velzen,
zijn stoel aanschuivende.
Een toenadering? gaarne. (Lang stilzwijgen) .
von saltzdorff.
Sir Edward is vóór my hier geweest: hy heeft dus de voordeeligste kans.
van velzen.
En dat spijt u...
von saltzdorff.
Geenszins... 't is my onverschillig... rechtuit gezeid, wy staan er niet op om te slagen, maar wy staan er nu sterk op, dat de Gezant van Groot-Brittanje niet slage... en, zoo wy tweeën elkander konden verstaan...
van velzen.
Dat zoû niet kwaad zijn, maar dat is juist de kunst.
von saltzdorff.
Waarom dat? Hoe denkt de Prins er over... en vooral, wat is uwe opinie? Dat is alles wat ik verlang te weten.
van velzen.
Heer Baron - rechtuit gezeid...
von saltzdorff,
ter zijde.
Hy zoekt omwegen!...
van velzen.
Mijn opinie is zoodanig... dat ik die moeielijk verklaren kan... maar Uw Excellentie is te bekwaam, om die niet te raden...
von saltzdorff.
Ik begrijp al...
van velzen.
Daar was ik zeker van.
von saltzdorff,
ter zijde.
Hy is nog handiger dan ik dacht. | |
[pagina 246]
| |
van velzen.
En, zoo iets u de intentie van den Prins kan doen kennen en mijne gezindheden jegens u... dan zal dit geschenk, aan welks overgave ik niet vreemd ben, u alles zeggen. Het is een portret van uw kennis, dat hy my gelast heeft u te overhandigen... Uw Excellentie begrijpt...
von saltzdorff,
het portret ziende.
Hemel!
Hy staat op.
Hoe! Prins Rudolf... op uw aandrang...
van velzen.
Om u te dienen, Mijnheer!
von saltzdorff.
Aan my! welk een beleediging... een zoo honende handelwijs... 't is niet om de weigering; daarop verwachtte ik myGa naar voetnoot1 - die wenschte ik zelf - maar, op die manier zijn afscheid te ontfangen... de dupe van een dergelijk komplot, het offer van uwe listen te zijn...
van velzen.
Van my, Mijnheer?
von saltzdorff.
Wijs: ***
Ga naar voetnoot2 Ja! 'k zal terstond den Groothertog gaan vinden,
'k Zal hem uw list en bedrog doen verstaan;
'k Zal my, zoo 't zijn moet, met Eng'land verbinden,
En, ons vereenigend, vallen we u aan.
Ja! 'k zal u dwingen van hier te vertrekken:
En 'k zal uw doelwit, 'k zal uw veinzery
Aan heel de waereld nog heden ontdekken.
van velzen,
ter zijde.
Hy mocht voorwaar wel beginnen met my.
von saltzdorff.
Ja, 'k zal terstond den Groothertog, enz.
van velzen.
Wil vrij, Mijnheer! den Groothertog gaan vinden.
Ter zijde.
Zal ik dan niets van dit alles verstaan?
Luid.
Ga u, zoo 't zijn moet, met Eng'land verbinden,
'k Tart u, al valt gy te samen my aan.
| |
[pagina 247]
| |
Vijfde tooneel.
van velzen, alleen.
De man is geen liefhebber van de schilderkunst. En ik, die alles op zijn best meende overleid te hebben... 't schijnt dat ik een domme streek begaan heb, en nu bevind ik my in open oorlog met Saxen. Wat zal ik beginnen, als hy zijn bedreigingen uitvoert? waar zal men my voor houden? 'k Geloof waarachtig, dat het veiligst ware, af te marscheeren en hen onderling zich te doen verklaren. Vertrekken? en zonder eens te weten waarom? en zonder mijn onvoorzichtigheid te herstellen... want het blijkt, dat ik, zonder het te weten, er eene begaan heb... en dat ik dien goeden Prins in verlegenheid heb gebracht, dien Prins, wien ik met lijf en ziel verknocht ben, vooreerst uit erkentelijkheid, en ten tweede uit nieuwsgierigheid: want, ondanks my zelven, begin ik belang te stellen in de onderneming, welke ik niet ken, en waarin ik de hoofdrol speel. Daar is wel een middel om achter 't geheim te komen: namelijk wanneer ik den Prins ontdek, dat ik nergends van weet; maar waarvoor zal men my houden? voor een intrigant, die zich in hun geheimen heeft zoeken te dringen! van een anderen kant... mijn kontredans met Louize... Wijs: ***
o Gy, mijn leidsman door dit leven!
o Toeval! dat voor wijsheid geldt!
Wil my uw raad, uw bystand geven!
Dan hoe! wat wil dit feestgeweld?
De dans begint, mijn vrees is henen...
Genoeg! het blijven is mijn zaak:
Het Toeval zoû my raad verleenen,
En ik ontfang dien van 't Vermaak.
| |
[pagina 248]
| |
Zesde tooneel.
de barones, rudolf, van velzen.
rudolf,
in 't opkomen tegen de Barones.
Ja mijn lieve! kost je dit verwachten? de storm barst los... wy zijn verloren. (Hy ziet van Velzen.) Hemel! van Velzen! ongelukkige! gy nog hier?
van velzen.
Ja, Uw Hoogheid!
rudolf.
Kent gy de gevaren niet, die ons allen bedreigen?
van velzen.
Daarom blijf ik juist hier.
de barones,
naar hem toesnellende.
Ach, mijn Heer! dat verwondert my niet van uwentwege... wy hebben dan nog een vriend, op wien wy rekenen mogen.
van velzen.
In leven en in dood! (Ter zijde.) Die beste menschen! ik zoû my voor hen doen opknoopen... 't schijnt dat Mevrouw ook van 't eedgespan is.
rudolf.
Weet gy dan niet, dat de Groothertog woedend op u is?
van velzen.
Op my?
rudolf.
En, daar je geen diplomatiek karakter bezit en by hem eigenlijk niet bekend bent... kan hy u, zonder het volkenrecht te schenden, in de eene of andere staatsgevangenis werpen, waar ik u niet uit zoû kunnen halen.
van velzen,
ter zijde.
Och lieve Hemel! dat 's een mooie grap.
de barones.
Wat heeft hy dan toch gedaan?
van velzen.
Ja, dat woû ik juist vragen.
rudolf.
Zoo je my er ten minsten van te voren van onderricht hadt... maar, uit uzelven een zoo stouten coup te doen: je wist dat wy, tusschen twee machten geplaatst, die wy beiden te vriend moesten houden, alleen tijd hoopten te winnen, door ze tegen elkander te stellen. | |
[pagina 249]
| |
de barones.
Dat was ons plan.
rudolf.
Dat was het wijsste; welnu, hy heeft alles verkorven: hy heeft den grooten slag geslagen... hy heeft uit mijn naam aan den Gezant van Saxen en aan dien van Engeland hun afscheid gegeven, en beide zijn verwoed.
de barones,
ontzet.
Hemel! hoe dorst hy?... (Met vastheid.) Welnu, hy deed wel...
van velzen,
met levendigheid.
Vindt je?
de barones.
Ja: een dergelijk besluit alleen kon ons redden; de gevolgen zijn my onbekend: maar vroeg of laat hadden wy daartoe moeten komen, en nooit hadt je daarin gestemd... je hadt het nooit op je genomen... en het verwondert my zelfs, dat hy u zoo ver gebracht heeft
rudolf.
Wel, hy heeft het wel geheel buiten mijn wil en mijn voorkennis gedaan... 't is de slimste, de kwaadaardigste trek; die twee portretten, die je my gevraagd hadt, en die ik voor u bestemde...
van velzen,
ter zijde.
Wat hoor ik! zy waren voor haar!
rudolf.
Die heeft hy uit mijn naam overhandigd aan den Gezant van Engeland.
de barones.
En aan dien van Saxen... ik begrijp het heel goed.
van velzen,
ter zijde.
Ze is wel gelukkig.
de barones.
O, welk een dankbaarheid zijn wy u verschuldigd!
van velzen.
Veel minder dan je denkt, Mevrouw!
rudolf.
In de daad... hy heeft ons uit één gevaar gered om ons in een erger leed te storten... wat zullen wy nu den Groothertog zeggen... om deze dubbele weigering, dien dubbelen hoon goed te maken; moet men hem alles bekennen.
van velzen.
En waarom niet? | |
[pagina 250]
| |
de barones.
Is 't mogelijk... is dat uw advies?
van velzen.
Ja, Mevrouw! alles moet aan den dag komen... ik sta er op, dat men zich verklare.
rudolf.
Welnu! belast u daarmede...
van velzen.
Ik?
rudolf.
Ja, uwe bekwaamheid en behendigheid alleen kunnen ons ook deze laatste dienst bewijzen: ik bemoei er my niet meer meê... je hebt begonnen, je kunt ook volbrengen.
van velzen.
Uw Hoogheid wil dan...
rudolf.
Ja, zeg aan den Groothertog, dat ik mijn vrijheid bemin... dat ik die behouden wil.
van velzen.
Dat is ook zoo natuurlijk.
rudolf.
En dat ik niet verkies te trouwen.
van velzen,
verwonderd.
He, wat blief je?
de barones.
St! men nadert... | |
Zevende tooneel.
rudolf, louize, van velzen, de barones.
louize,
tegen van Velzen.
Zoo mijn Heer! ik zocht u... je voert fraaie dingen uit, en je houdt uw beloften mooi.
van velzen.
O heer! 't is waar, het bal is begonnen, en onze dans...
louize.
Ja, spreek maar van dansen... 't is wel heel wat anders - mijn vader...
van velzen.
Is woedend op my: dat weet ik...
louize.
Daar had hy reden toe, maar hy is tot bedaren gekomen... Louize! - zeide hy my - van Velzen heeft my bedrogen met een schranderheid, welke ik hem niet toekende; maar mijn toorn belet my niet, hem recht te doen weêrvaren. Ik kan hem nog mijn | |
[pagina 251]
| |
schoonzoon noemen, mits Saxen niet overwinne; dat is alles wat ik begeer.
van velzen.
Is 't mogelijk?
louize.
Dus zie je, Mijnheer! dat je my bedroogt! dat je in al die zaken gemoeid waart, dat alles hier van u afhangt... en, al stond Papa onze verbindtenis toe, dan zoû ik, mijn Heer! ik zelve, u bedanken.
de barones.
En waarom toch?
louize.
Waarom? zoû je gelooven, Mevrouw, dat hy my, my die hy bemint, zoo even zwoer, dat hy nergends van wist, dat hy niets te maken had met al wat hier omgaat.
rudolf.
Welk een loffelijke stilzwijgendheid!
louize.
Dat is nog het minst... Mijn vader heeft hem mijne hand aangeboden, onder voorwaarde, dat hy hem het geheim van zijn reis en van zijn zending vertrouwen zoû.., welnu, Mevrouw! hy heeft die geweigerd.
rudolf,
naar van Velzen gaande.
Is 't mogelijk, o edelmoedigste aller vrienden! hoe zal ik u ooit vergelden... maar zoo ik eenmaal heersch, begeer ik geen anderen vriend noch raadsman dan u.
de barones.
Met reden... Intusschen zal ik my met de verzoening bemoeien. (Tegen Louize.) Ja, lieve meid! je zult hem om mijnentwil vergiffenis schenken.
louize.
Hy is nog wel gelukkig, Mevrouw! van u tot voorspraak te hebben... anders... laat voor 't minst Saxen niet overwinnen: dat is al wat ik vraag.
de barones.
Dat is juist wat wy ook vragen.
louise.
Niet waar? Dat mag hy wel voor ons doen; want, als je 't wel beziet, wat kan hem Saxen scheelen?
van velzen.
Och, als het u aangenaam is... maar wy vergeten onzen kontredans.
de barones.
Een kontredans... hoe kun je in zulk een oogenblik nog om dansen denken? | |
[pagina 252]
| |
van velzen.
Altijd. Wijs: ***
Wie kan zijn tijd gelukkiger besteden,
Dan die hem schenkt aan dans en zoet muzijk:
Op 't bal vergeet men 's levens tegenheden
De dwaze zorg en droeve politiek.
Een bal geldt meer dan een traktaat, zoû 'k meenen:
En ware ik Vorst, ik zoû door heel mijn land
Mijn volk'ren tot een kontredans vereenen:
Dan geven zy elkanderen de hand.
Kom! laat ons gaan. | |
Achtste tooneel.
de vorigen, de groothertog.
de groothertog
komt op als zy willen vertrekken: zy blijven rechts en links van hem staan.
Een oogenblik! waar ga je heen?
van velzen.
Duizendmaal verschooning, Uw Hoogheid! 't is een zaak van 't hoogst gewicht.... een kontredans met Lady Louize.
de groothertog.
Ik zal haar verlof vragen, om haar voor eenige oogenblikken haar danser te ontnemen. (Tegen van Velzen.) Ik heb met u te spreken, mijn Heer; deze dames kunnen in de danszaal keeren, waar zy verlangd wordenGa naar voetnoot1. (Tegen Rudolf.) Wat u betreft, mijn Heer! begeef u naar mijn kabinet en wees zoo goed, daar mijn bevelen af te wachten.
de barones,
zacht tegen van Velzen.
Dit is het oogenblik der losbarsting... verdedig onze belangen wel.
rudolf,
op dezelfde wijs.
Ik hoop alleen op u.
Zy vertrekken met Lady Louize.
| |
[pagina 253]
| |
Negende tooneel.
de groothertog, van velzen.
De Groothertog wandelt op en neder zonder te spreken.
van velzen,
ter zijde.
Dat wordt ernstig: ik dacht dat er een samenzweering bestond, waarin Mevrouw van Donia deel had, en waarmede des Prinsen vrijheid gevaar liep... maar, sedert hy sprak van niet te willen trouwen, begrijp ik er niets meer van.
de groothertog
zet zich: van Velzen blijft voor hem staan.
Treê nader, mijn Heer. De zaken zijn tot die hoogte gekomen, dat ik uwe inzichten eindelijk dien te vernemen... ofschoon gy hier gekomen zijt zonder eenig oogenschijnlijk oogmerk, spreekt men alleen over u, en is geheel mijn Hof door u in wanorde gebracht.
van velzen.
Door my, Uw Hoogheid?
de groothertog.
Ja mijn Heer! de Gezant van Saxen beschuldigt u, die van Engeland beklaagt zich over u, en ik zelf ben zeer te onvrede over den invloed dien ge op mijn neef uitoefent. Wijs: ***
Hy poogt deez' dag gedurig my te ontwijken,
En gy, mijn Heer! gy spoort hem daartoe aan.
v. velzen.
Mijn invloed kon tot nog my weinig blijken:
Ik laat hem naar zijn zin begaan.
de grooth.
Hy volgt uw raad... dit is my klaar bewezen.
v. velzen.
Och! met een vorst is zulk bewijs maar schijn:
Heeft men 't verstand, het met hem eens te wezen,
Hy doet ons de eer het met ons eens te zijn.
de groothertog.
Wat verstand betreft, daarvan weet ik dat ge niet misdeeld zijt; maar het komt hier op rondborstigheid aan... en ik ga recht op de zaak af. | |
[pagina 254]
| |
Dewijl gy zooveel invloed op mijn neef bezit, beduid hem dan, dat het mijn wil is, dat hy nog heden een keus doe.
van velzen.
Een keus! mag ik weten welke?
de groothertog.
Om 't even! Hy is daar meester van... ik wil hem niet dwingen: ma ik wijt het u, indien hy van avond niet, op de eene of andere wijze, getrouwd is.
van velzen.
Getrouwd och lieve Hemel! 't is met my gedaan.
de groothertog.
En waaro[m] dat?
van velzen.
Omdat Zijn hoog[he]id my zoo even hier ter plaatse zijn voornemens heeft ve[rkl]aard... die niet volkomen in overeenstemming met die va[n] Uw Hoogheid zijn, aangezien hy ongehuwd wil blijven.
de groothertog.
Hoe? hy weigert! Dat spijt my voor u, mijn Heer! en ik herken daarin uwe bekwaamheid niet. Daar hy gisteren besloten had te trouwen, weet ik aan wien ik die omkeering moet toeschrijven. Ja, mijn Heer! men komt niet ongestraft, door listige kuiperyen, verwarring in een Staat en wanorde in een huisgezin brengen; ik begeer niet, om uwentwil, met twee Staten in oneenigheid te geraken; zy hebben recht op een antwoord... een voldoend antwoord, of dat voor 't minst geen van beiden redenen tot misnoegen geven kan: - u gaat dit aan, en, daar ge zoo veel bekwaamheid, zoo veel behendigheid bezit, zoek u daaruit te redden; - maar vergeet niet, zeg ik u nogmaals, dat mijn neef nog heden getrouwd moet wezen; - anders wijt ik u zijn ongehoorzaamheid, en, daar gy hier geen officieel karakter bekleedt, zal het u niet bevreemden, dat ik my van uwe persoon verzekere..... Vaarwel... Bedenk dit alles wel. -
Hy vertrekt.
| |
[pagina 255]
| |
Tiende tooneel.
van velzen alleen, naderhand de barones.
van velzen.
Te drommel wat zit ik er in! tegen wie hebben zy het met hun dubbel huwelijk? sedert dat ik er iets van meen te begrijpen, komt het my verwarder dan ooit voor... de oom wil... de neef wil niet... maar, wel gezien, waarom wil hy niet? Dan was 't immers uit... ik zal 't hem gaan zeggen.
de barones.
Welnu! welke tijding?
van velzen.
Beste tijding... zoo de Prins wil, kan alles zich schikken.
de barones.
En hoe?
van velzen.
Luister. - Zie hier, om my niet te vergissen, de eigen woorden van den Groothertog: ‘Ik begeer niet, om uwentwil met twee Staten in oneenigheid te raken: zy hebben recht op een voldoend antwoord... of dat voor 't minst geen van beiden reden tot misnoegen geven kan...’
de barones.
Dat is juist het moeielijke.
van velzen.
Wacht dan: ik heb nog niet gedaan... 't is altijd de Groothertog die 't woord voert: ‘heden nog moet mijn neef getrouwd zijn, om 't even met wie... anders wijt ik het u.’
de barones.
Hemel! wat zegje? en hebje hem zoo ver kunnen brengen?
van velzen.
Och ja! en zonder veel moeite: hy is er van zelf toe gekomen... maar je voelt, dat het niet langer kan duren, en dat de Prins tot een besluit moet komen.
de barones.
Ja, je hebt gelijk: 't is nu of nooit het oogenblik; het geeft den Groothertog een middel om uit de verlegenheid te geraken... het is, gelijk hy begeert, niemand de voorkeur geven, niemand reden | |
[pagina 256]
| |
geven tot misnoegen... 't is de dwang der omstandigheden alleen... niet waar?
van velzen.
Wel ja, Mevrouw!
de barones.
Dus raadje aan den Prins...
van velzen.
Zonder twijfel, Mevrouw! daar valt niet over te delibereeren.
de barones.
Welnu! wacht my hier, ik neem alles op my: bemoei u nergends meê.
van velzen.
Niets liever: want, wel gezien, al wat ik heden verricht heb...
de barones.
Ik ga naar den Groothertog: die gedachte alleen veroorzaakt my een onwillekeurigen schrik.
van velzen.
't Is waar ook... ik geloof waarachtig dat zy beeft... moed gevat, Mevrouw! moed...
de barones.
Ik zal moed bezitten, ja, ik zal uw raad volgen. Ons lot moet beslist worden. Binnen weinige uren zijn wy, òf alle drie verloren, òf alle drie ten top van eer verheven... vaarwel, vaarwel!... wacht my hier.-
Zy gaat in het kabinet van den Groothertog.
| |
Elfde tooneel.
van velzen, alleen.
Nu word ik bang op mijne beurt. Die arme vrouw! zich zoo voor my te wagen. Kan ik haar met schik wel laten begaan? want hetgeen zy daar gaat doen is iets zóó gewaagd, zóó... de drommel haal' me als ik weet wat het is; maar het moet vreeslijk zijn: en ik heb dat alles geschikt, dat alles bestierd... ik ben de oorzaak van al die groote gebeurtenissen. O! zoo Sir Edward hier eens was, hy, die van morgen staande hield dat het beleid alles deed. Zoo die onderneming, | |
[pagina 257]
| |
wat het dan ook zij, eens kwam te gelukken, dan waren zy allen van mijn onmetelijke bekwaamheid overtuigd. Maar zoo zy mislukt, ben ik de bespottelijkste en de ongerijmdste mensch van de waereld. - Wat gaat daar binnen nu om? Ben ik een gek of een genie? Dat wordt op dit oogenblik uitgemaakt, buiten mijne schuld, en zonder dat mijne verdiensten op de beslissing eenigen invloed uitoefenen.... De Barones komt niet weêrom... Slecht voorteeken... Kom! 't is uitgemaakt, ik ben een gek... en ziedaar de Baron von Saltzdorff, die het my officieel komt aankondigen. | |
Twaalfde tooneel.
van velzen, von saltzdorff.
von saltzdorff
komt met drift op en neemt van Velzen by de hand.
Ik kom van den Groothertog... ik ben over u voldaan... ge hebt gedaan wat ik begeerde.
van velzen.
Ik?
von saltzdorff,
half luid.
Ja! onze mededingers zegepralen niet: dat is al wat ik wenschte; ik zal mijn Soeverein verslag doen van het aandeel, dat gy daaraan gehad hebt: en, zoo hy u immer van dienst kan zijn, maak dan staat op zijn welwillendheid.
van velzen.
Hemel! wat zegje? Heeft men zich voor Saxen verklaard?
von saltzdorff.
Wel neen! doch men komt... wees stil! | |
[pagina 258]
| |
Dertiende toonel.
de vorigen, sir edward, louize.
sir edward,
tegen van Velzen.
Mijn vriend! mijn dochter is de uwe.
van velzen.
Is 't mogelijk!
sir edward.
Uitmuntend de zaak behandeld... ik ben by uitstek wel gediend.
van velzen.
Zoo! De Prins heeft zich dan voor u verklaard?
sir edward..
Neen! daar hadje wel voor gezorgd. (Half luid.)
Maar de eer is ten minsten gered, en Saxen overwint niet... dit was al wat ik eischte, en al wat je kost doen.
louize.
stil.
En daarenboven, hy had het my ook zoo beloofd.
sir edward.
Ik beken, dat je heden ons allen verwonderd hebt, een gemakkelijkheid - een fijnheid - tusschen twee mededingers in, wier belang het was u te benadeelen, onverzettelijk voort te gaan, hen uit den weg te ruimen en tot uw doel te komen... want hy is er toe gekomen: een Nederlandsche vrouw behaalt den zege.
van velzen.
Ei, ei!
sir edward,
glimlachend.
Zeg nu nog eens, dat genie en vernuft in onze betrekkingen niets afdoen.
van velzen.
Neen! ik zie het te wel. (Ter zijde:) 't is uitgemaakt, 't is bepaald, dat ik een genie ben.
| |
Veertiende tooneel.
louize, van velzen, de barones, de groothertog, rudolf, sir edward, von saltzdorff.
rudolf.
Victoria! mijn waarde van Velzen! alles is bekend. | |
[pagina 259]
| |
sir edward.
Ik heb het hem zoo even gezegd...
de groothertog.
Je weet dan ook, dat alles vergeven is, en dat ik mijn toestemming verleend heb. Treê nader mijn Heer!
(Half luid)
Je hebt er je heerlijk uitgered, en ik had niet minder van u verwacht; maar ik ben niet geheel en al uw dupe; ik zoû wel durven wedden dat dit zoogenaamd huwlijk nog niet voltrokken is; dan, je hebt gelijk gehad van het te zeggen... 't is een gelukkig denkbeeld, dat ons uit alle verwarringen redt. (Luid.) Om u mijn goedkeuring te bewijzen, zoude ik, byaldien uw Hof besluiten kon, afstand van u te doen, my gelukkig achten, indien ik u in mijne dienst mocht zien overgaan.
rudolf.
Neen, Uw Hoogheid! my voegt het, voor zijn fortuin te zorgen, en hem de gemaakte schuld te betalen.
von saltzdorff.
Mijn Heer! ik heb u een gunst te vragen.
van velzen.
My, mijn Heer? en welke?
von saltzdorff.
Ik schrijf ook memoriën van onzen tijd... het is tegenwoordig de mode; en ik verzoek u, die deze zaak behandeld hebt, my over deze hoogst gewichtige onderhandeling alle mogelijke bescheiden te willen geven.
van velzen,
ter zijde.
Daar is hy aan een best kantoor.
de groothertog.
Laat ons naar de danszaal keeren: ik verzoek u allen, nog dezen avond niets van het gebeurde te reppen; ik wil het morgen aan mijn Hof bekend maken, en ik begeer dat deze zaak, (tegen van Velzen,) die u zeer veel eer aandoet, in de officieele koerant in al haar omvang worde ingelascht.
van velzen,
buigende.
Welk een eer, Uw Hoogheid! | |
[pagina 260]
| |
(Ter zijde.) Goddank! dan zal ik eindelijk eens weten wat ik gedaan heb.
aan het publiek.
Wijs: Simple histoire.
Het ergste tijdstip is gekomen:
Dit oogenblik is vol gevaar...
Tot nog toe had ik niets te schroomen:
Het Toeval hielp my wonderbaar.
Zoo ik by toeval mocht behagen,
Zoo my uw handgeklap dit meldt,
Dan zal ik overal gewagen,
Hoe Toeval voor Bekwaamheid geldt.
|
|