Poëtische werken. Deel 8. Treur- en blijspelen. Deel 1
(1861)–Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij
[pagina 207]
| |
Eerste tooneel.
Prins rudolf en de Barones, uit een rechter zijvertrek te samen opkomende.
de barones.
't Is tijd van te gaan,Ga naar voetnoot1 mijn waarde!Ga naar voetnoot2 het is reeds lang dag.
rudolf.
Nog een oogenblik! het is zoo vroeg, en ik word reeds weggestuurd: gy spreekt altijd het eerst van heengaan.
de barones.
Foei! hoe kunje zoo spreken? 't valt my reeds zoo zwaar, moed te houden; maar, zoo ik daarvoor verwijten van u ontfang, zal ik hem geheel verliezen: daar kunje zeker van wezen.
rudolf.
Lieve Elize!...
de barones.
Ga, Rudolf, ik bid er u om!Ga naar voetnoot3 men zal zich in 't paleis over u verlegen maken; (de oogen neér- | |
[pagina 208]
| |
slaande) en, zoo iemand op dezen tijd van den dag uw Hoogheid ontmoette...
rudolf.
Wat gaat u die eerbiedige toon wel af. Maar, wees gerust: mijn Hoogheid heeft niets te vreezen. Al zag men my dit landhuis verlaten, wie zoû kunnen vermoeden, dat ik hier en bonne fortune by mijn eigen vrouw geweest ben?
de barones.
Men is niet gehouden, te weten dat wij getrouwd zijn, en, wist men dat, des te erger zoû het zijn... vooral wanneer men, als mijn Heer, het ongeluk heeft af te hangen van een oom, een Groothertog, een Soeverein, een Duitsch vorst, die naauwgezet is op het stuk der mésalliances; 't zoû weinig helpen, al zeî je hem, dat, toen je my uw hand aanboodt, zijn zoon nog leefde, en dat je niet vermoeden kost, eens de erfgenaam van den throon te worden: al herhaalde je hem duizendmalen, dat je my sints vijf jaren liefhadt, aanbadt enz.: al die redenen, die ik uitmuntend vond, zouden by uw oom van minder gewicht zijn: ons huwelijk zoû verbroken worden: en, ik vraag het u zelven, mijn Heer, wareGa naar voetnoot1 dat billijk?
rudolf.
Neen; want die macht, die eer, die mijn deel moeten worden, verlang ik alleen voor u. Wijs: De ma Céline amant modeste.
Mocht ik den hoogsten rang bekleeden,
't Zou al naar uw bevelen gaan;
Want, ziet Elize niet reeds heden
In my haar eersten onderdaan?
de barones.
Een onderdaan moet zijn vorstinne
Gehoorzaam zijn.
rudolf.
Gy zult my vaardig zien.
de barones.
Ach! dat my Rudolf steeds beminne:
Iets anders zal ik nooit gebiên.
| |
[pagina 209]
| |
rudolf.
Vrees niets: nimmer zullen wij gescheiden worden.
de barones.
Ik wil u wel bekennen, dat ik eenige hoop heb.
rudolf.
Is 't moog'lijk? zeg spoedig.
de barones.
Ja, maar het is al zoo laat... ga naar 't paleis
rudolf.
Men wacht my niet: er is van morgen een jachtparty in de buurtGa naar voetnoot1. Ik moet den Groothertog gaan opzoeken; dus heb ik nog eenige oogenblikken tot uw dienst: en waarover zullen wy anders spreken dan over onze zaken? mijn komst heeft immers geen andere reden.
de barones.
En je denkt er niet aan, dan op het oogenblik van uw vertrek?
rudolf.
Wie heeft daar schuld aan? spoedig, verhaal my!
de barones.
Je herinnert je, dat je voor eenige jaren in de Nederlanden met uw gouverneur kwaamt...
rudolf.
Ja, quasi om te studeeren.
de barones.
En om my het hof te maken... Ik was toen staatsdame by de beste en beminnelijkste der vorstinnen, doch ik zal u haar lof niet herhalen: dat zou ons te ver heenleiden; je kent, en wie kent en bemint haar niet? Welnu, aan haar alleen had ik ons huwelijk geopenbaard, en bleef sedert, hoezeer van haar verwijderd, haar mijn zorgen en bekommernissen voor de toekomst aanvertrouwen... had ik geen goeden grond om op haar vriendschap staat te maken? op dit oogenblik is zy werkzaam voor ons.
rudolf.
Is 't mogelijk?
de barones.
Zy schreef my in haar laatsten brief, dat | |
[pagina 210]
| |
van het Nederlandsche hof dezer dagen een bekwaam mensch zoû herwaarts gezonden worden,Ga naar voetnoot1 die, zonder oogenschijnlijke missie, in 't geheim, op haar last, den Groothertog over ons huwelijk polsen en hem door alle mogelijke middelen tot het geven zijner toestemming zoû pogen te overreden.
rudolf.
Ziedaar mijn eenige hoop!... en nooit zoû eenige bescherming beter van pas komen... zoo je wist, in welke verlegenheid ik mij bevinde...
de barones.
Hoe dan? voleind als 't u belieft;Ga naar voetnoot2 ik ben noch voor mistrouwen, noch voor jaloezy vatbaar: maar welk portret stopte je gisteren by mijn aankomst weg?
rudolf.
Merkte je dat?Ga naar voetnoot3
de barones.
Ja, en ik dorst er niet over spreken.
rudolf.
En ik ook niet, want dat portret... dat was nog niets... maar, zoo je eens wist!... er zijn er twee!...
de barones.
Wat belieft u?
rudolf.
St. - daar komt iemand!
de barones.
Vrees niets:Ga naar voetnoot4 't is Herman, die ons verknocht is. | |
Tweede tooneel.
de vorigen, herman.
herman.
Een brief voor Mevrouw. Er wordt antwoord gewacht.
rudolf.
Wat is dat nu weder? | |
[pagina 211]
| |
de barones,
hem den brief gevende.
Lees zelf.
rudolf,
lezende.
‘Een oude kennis uit Nederland vraagt nederig belet by Mevrouw van Donia. Hy brengt haar goede tijding van de Haagsche en Friesche vrienden, maar hy durft zich buiten haar verlof niet op haar landgoed vertoonen’ - geteekend: ‘Ridder van Velzen.’
de barones.
De Ridder van Velzen... hy is in dienst by onze beschermster! zeker komt hy van harentwege; hy is de man, dien wy wachten.
(Tegen Herman.) Mijn Heer kan van morgen komen... hoe eer hoe beter... al wil hy dadelijk.
herman.
Zeer goed, Mevrouw.
rudolf.
Herman! wacht nog een oogenblik.
herman.
Ja, uw Hoogheid.
rudolf.
Zoû het niet beter zijn, hem een rendez-vous aan 't paleis te geven? want ik moet hem volstrekt spreken over een hoogst belangrijke zaak, waarvan je onbewust ben.
de barones.
Aan 't paleis? bedenk toch, dat hy hier eerst met ons alles overleggen moet vóór dat hy met den Groothertog spreekt... en gy dan? worden alle uwe gangen niet nagegaan?
rudolf.
Je hebt gelijk... het ware onvoorzichtig... ik zal een ander middel uitdenken... vaarwel, ik verlaat u... en wanneer zal ik u wederzien?
de barones.
Dat weet ik niet.
rudolf.
Hoe zal ik het dan van u kunnen vernemen?
de barones.
Dat zal van u afhangen.
rudolf.
Hoe dat?
de barones,
de oogen neêrslaande.
Die twee portretten waarvan wy zoo even spraken...
rudolf.
Welnu?
de barones.
Welnu... je moogt komen... op den dag dat ik die van u ontfangen zal. | |
[pagina 212]
| |
rudolf,
spoedig.
Van daag zulje ze hebben.
de barones.
Waarlijk? Vaarwel, vaarwel. - Ga spoedig heen: Herman! volg zijn Hoogheid, en zorg dat niemant bemerke...
herman.
Zijn Hoogheid zal door de tuindeur dienen te vertrekken; want in de zijkamer zijn reeds menschen.
de barones.
Reeds menschen? en wie dan?
herman.
Een heer van middelbare jaren, en zijn dochter: Sir Edward Mortimer.
rudolf.
De Engelsche gezant!
de barones.
Wanneer is die aangekomen?
rudolf.
Gisteren avond; kenje hem?
de barones.
Ik heb hem in den Haag wel ontmoet; maar zorg, dat hy u niet zie... hy is zoo fijn, dat hy spoedig ons geheim zoû geraden hebben.
rudolf.
Vrees niets. Laat maar binnen, Herman! Ik zal my intusschen door het park verwijderen: vaarwel, allerliefste!
de barones.
Tot van avond!
rudolf.
En vroeger, zoo ik kan. Hy vertrekt door den tuin. | |
Derde tooneel.
de barones, sir edward mortimer, lady louize.
herman, aandienende. Sir Edward en Lady Louize! Hy vertrekt. Sir Edward en Lady Louize komen links af.
de barones.
Welk een aangename verrassing! Hoe! Sir Edward in dit land!
sir edward.
Ja, Mevrouw, een reis uit vermaak;Ga naar voetnoot1 ik heb mijn dochter meêgebracht, daar zy nooit in Duitschland geweest was. Gun my de eer, haar u te | |
[pagina 213]
| |
presenteeren. (Nijgingen, enz.) Ik wilde u mijn eerste visite brengen, want wy zijn zoo even aangekomen; wy zijn juist afgestapt.
louize.
Dat is te zeggen, Papa! gisteren avond.
sir edward.
Na middernacht: dat is zoo goed als van daag. Ik voel, dat de reis my goed heeft gedaan.
louize.
Zeg dat niet, Papa; je waart al te angstig; ieder oogenblik vroeg je of de Baron von Saltzdorff, of de Saksische gezant, ons niet vooruit ware; nu vraag ik, wat doet er dat nu toe, of men een oogenblik vroeger of later aankomt?
sir edward.
Louize!
louize.
o Heden! mocht ik dat niet zeggen? heb ik u boos gemaakt?
sir edward.
My? in 't geheel niet.
louize.
Vergeef my, Papa! ik zal van de reis niet meer spreken; te meer, daar wy nu hier in de haven zijn, en ik my schadeloos hoop te stellen voor dien verveelenden tocht.
de barones.
Ik durf u weinig vermaak belooven... in de rezidentie leeft men zeer stil... er zijn weinig feesten.
louize.
Nu, er zal toch wel een party zijn, ten minsten ik vermoed het; want Papa zegt my nooit iets: maar Papa heeft my gelast, mijn baltoilet meê te brengen... en een baltoilet, je weet wat dat zeggen wil. Ik ten minste heb het direkt begrepen. Daarby heeft Papa de goedheid gehad,Ga naar voetnoot1 want Papa is zeer goed, behalve dat | |
[pagina 214]
| |
hy my nooit iets zeggen wil, heeft hy de goedheid gehad, een prachtigen sleep voor my te bestellen.
sir edward.
Ik?
louize.
Weetje: zoo'n sleep als de dames droegen by gelegenheid van het huwelijk van den Prins.
de barones.
Hemel!
louize.
't Is misschien voor een dergelijke ceremonie...
sir edward.
Louize!
louize.
o Heer! mocht ik dat ook al niet zeggen?... wees niet boos... ik zal over geen sleep, noch bal, noch huwelijk meer spreken.
de barones,
met een gedwongen glimlach.
Integendeel! laten wy daarvan spreken. Hoe, Sir Edward! gy laat my onwetend, my, een oude kennis? ik herken u daar niet in, want ik, als Nederlandsche vrouw, heb hier mijn reputatie te bewaren: ik kan my door geene dames van dit hof laten eklipseeren; spreek, Mijnheer, mijn belang waarborgtGa naar voetnoot1 u voor mijne diskretie.
sir edward.
Het spijt my, dat de loszinnigheid mijner dochter my al de verdienste van de openbaring ontneemt, die ik u doen wilde. Kennis dragende van het krediet... van de achting, welke Mevrouw geniet, was het mijn voornemen, gelijk zich verstaat,Ga naar voetnoot2 uweGa naar voetnoot3 goede diensten in te roepen.
de barones.
Waarlijk! Maar wy vrouwen hebben zoo weinig orde in onze denkbeelden; wy beseffen zoo weinig de hooge belangen die u bezig houden... Ik by voorbeeld - zoo Uw Excellentie my over iets anders dan over modes onderhoudt, ben ik den draad kwijt. | |
[pagina 215]
| |
louize.
Net zoo als ik. Daarom wil Papa my ook nooit iets vertrouwen.
sir edward.
My dunkt niet geheel zonder reden. Heden echter, en by uitzondering op den gewonen regel, wil ik u wel alles zeggen: des te beter zulje de noodzakelijkheid voelen van te zwijgen. Er is een huwelijk op het tapijt tusschen een nicht mijner KoninginGa naar voetnoot1 en Prins Rudolf.
de barones,
ter zijde.
Hemel!
(luid.)
En er zijn verhinderingen?
sir edward.
Zeer groote.
de barones,
ter zijde.
Ik herleef!
sir edward.
Ik ben van goeder hand onderricht, (op welke wijze kan ik u thands niet verklaren) dat het Saxische hof dezelfde oogmerken koestert.
de barones,
ter zijde.
Een vyand te meer, o Hemel!
sir edward.
De Baron von Saltzdorff, zijn gezant, kan elk oogenblik hier komen, om over die groote zaak te handelen. Tusschen hem en my bestaat een oude vete, en, 't ga hoe 't ga, ik moet op hem zegevieren.
de barones.
Maar, zoo de Prins eens niet wilde trouwen?
sir edward.
Hy kan zich daartegen niet verzetten. Hy is zulksGa naar voetnoot2 aan den Staat verschuldigd. Wijs: Quels établissements nouveaux.
Is volksgeluk zijn eenig doel,
Dan smoort een rijksvorst, bij zijn trouwen,
De stem van liefde en zelfgevoel,
Om 't staatsbelang alleen te aanschouwen.
Ook menig burger doet als hy,
En vindt, ondanks zijn minvertooning,
In 't echtverbond, geloof dat vrij,
Zich zoo gelukkig als een Koning.
| |
[pagina 216]
| |
Gy voelt, dat ik sedert mijn komst, sedert van nacht, geen tijd verloren heb: ik heb reeds kennissen gemaakt, dieGa naar voetnoot1 my van alles onderrichten zullen... nog meer, ik heb den Groothertog dezen morgen gesproken, die zeer wel gedisponeerd schijnt, maar zich nog niet wil uitlaten.
louize.
Dat alles sints gisteren? en ik heb daar niets van gemerkt! men slaapt dan niet als men staatsman is.
sir edward.
Hetgeen ik u thands te vragen heb, Mevrouw! is, in onzen geest te spreken: niet alleen tot den Prins, maar aan 't hof, maar ten uwent... de opinie vormt zich in de cercles, en wie tegenwoordig wil vorderen moet de vrouwen aan zijne zijde hebben... vooral de vernuftige vrouwen: want het vernuft is mede een macht.
de barones.
Ik vrees, dat mijn invloed weinig zal baten.
sir edward.
Daar zijn mogendheden, die haar krachten niet kennen, en onder dat getal behoort gy. De tweede dienst die ik van uwe vriendschap verwacht, is, dat gy, gedurende mijn verblijf alhier, mijn dochter by u wilt houden: ik weet voor haar geen betere protektie dan de uwe.
de barones.
Gy vraagt my een dienst, waarvoor ik in tegendeel verplichting zal hebben aan u...
louize.
Mevrouw, wat benje goed. Mijn vader, zie ik, vreest mijn onvoorzichtige uitvallen: daarom verwijdert hy my van zijn persoon.
sir edward.
Ik? welk een denkbeeld? Hoor kindlief! wil ik eens vrijuit met u spreken? - zie, oprecht gesproken... zonder diplomatie - ik stel u onder Mevrouws bescherming, omdat er een zeker iemant bestaat, wiens beleefde vervolging ik vrees... iemand, dien je zeer wel kent, en dien wy overal op reis ontmoeten. | |
[pagina 217]
| |
louize.
By toeval, zeker.
sir edward.
Een rechte losbol, die èn naam èn geboorte bezat... die tot alles geraken kon... de zoon van mijn oudsten vriend... wien ik zelf de eerste lessen gegeven heb... maar dien ik aan zijn lot heb moeten overlaten... hy is nergends toe in staat.
louize.
Dat is te zeggen, niet tot de diplomatie; maar hy kan heel best tot iets anders in staat zijn. Zoû je wel gelooven, Mevrouw, dat die arme jongen, om mijn vader pleizier te doen, en om mijne hand te verdienen, geprobeerd heeft een staatkundige te worden; hy is twee jaren by Buitenlandsche Zaken geweest; hy kan niet... hy heeft er geen verstand van... is het zijne schuld?... hy heeft er geen vokatie toe... en daarom mag Papa hem niet lijden. En ik, zoo ik mijn idee mocht zeggen, ik zoû hem juist daarom de voorkeur geven... ik zoû vrouw van geen afgezantGa naar voetnoot1 willen zijn... ik kan niet genoeg zwijgen. Als men alle morgen aan zijn man moet vragen, welk gezicht men in den loop van den dag zal moeten zetten... dat is schrikkelijk!... dat is een gedurig bedwang... een vermomming: dan is het leven juist een bal masqué; en een bal masqué is zoo verveelend.
sir edward.
Niet altijd... niet waar Mevrouw? maar om 't even hoe ik denk over deze zaak: daar spreken wy thands niet over; 't voornaamste is, mijne dochter te bewaken, en dat is my onmogelijk: ik heb te veel zaken op handen om my met de mijne te bemoeien, en, daar mijn post my verplicht, te weten wat by anderen voorvalt, heb ik geen tijd om te weten wat by my geschiedt. Maar door haar aan u toe te vertrouwen | |
[pagina 218]
| |
word ik gerust gesteld, en ik tart voortaan mijn Heer van Velzen...
de barones.
Mijn Heer van Velzen... een Hollander!
louize.
Ja, Mevrouw!
de barones.
En hem vreest Uwe Excellentie!
sir edward.
Ik vrees hem niet meer, Mevrouw! hier zoû hy niet durven komen.- | |
Vierde tooneel.
de vorigen, herman.
herman,
aandienende.
De Ridder van Velzen.
louize.
O lieve hemel!
sir edward.
Hoe komt hy hier? wat voert hem herwaarts?Ga naar voetnoot1
de barones,
een weinig ontsteld.
In waarheid... ik weet niet... ik ben, even als gy, onbewust...
(ter zijde)
Hoe loopt alles tegen!... hoe zal ik zijn vermoedens afwenden?
sir edward.
Had ik ongelijk te zeggen, dat hy my overal vervolgt, en al mijn plannen tegenwerkt.
louize,
ter zijde.
Papa mag zeggen wat hy wil... voor iemant die nergends toe in staat is, is het toch zoo dom niet overleid. | |
Vijfde tooneel.
de vorigen, van velzen.
van velzen,
de Barones groetende.
Ik ben recht gelukkig, Mevrouw! u mijn kompliment te mogen maken. Wijs: De Marianne.
Na zooveel reizen, zooveel trekken,
Na zooveel druk en tegenspoed,
| |
[pagina 219]
| |
Mag ik een landgenoot ontdekken:
O daarin juicht mijn gandsch gemoed.
Aan 't land gehecht van mijn geboort'
Zuchtte ik alom naar zoo dierbaar een oord.
Vind ik u hier, 't geeft my den schijn,
Van weêr in 's Hage of in Friesland te zijn.
Ik mag by u het heimwee smooren,
En zing u toe op Vondels trant:
Voorwaar de liefde tot zijn land
Is ieder aangeboren.
Sir Edward en Lady Louize ziende.
Is 't mogelijk, Sir Edward! (groetende.) Lady Louize! 't is heden herkenningsdag, ik ben nu aan de derde.
van velzen.
Waarlijk niet, op mijn woord: de laatste reis dat ik het genoegen had u te ontmoeten, vernam ik van Uw Excellentie dat zy naar Denemarken ging, hetgeen my byzonder smartte; dewijl ik met zeer gewichtige zaken belast ben, die my eenigen tijd in deze rezidentie zullen ophouden.
sir edward,
spottende.
Gy? met gewichtige zaken belast?
van velzen.
Voorzeker! een hoogstbelangrijke onderhandeling.
de barones,
ter zijde.
Onvoorzichtige!
van velzen.
Dit verwondert Uw Excellentie: ja, daar was ik zeker van; ik sta by u in zulk een goed blaadtjen... Uw Excellentie rekent my niet eens in staat een protokol te stellen, en acht my op zijn best geschikt om diplomatische dépêches over te brengen... Welnu, aan het Nederlandsche Hof denkt men anders over mijn bekwaamheden: | |
[pagina 220]
| |
men gebruikt my, en, daar niemand profeet in zijn vaderland is, word ik naar Duitschland gezonden.-
louize.
Ach! juist wat ik vreesde... daar benje nu een afgezant geworden...
van velzen.
Ten naasten by. (Tegen Sir Edward.) Ik moet u dit alles vertellen: ik zal uwen raad noodig hebben.
de barones.
Droom je?... een ondergeschikte rol, een rol van vertrouweling te doen spelen aan mijn Heer, aan den Gezant van Groot Brittanje!
van velzen.
Ei waarlijk! Is mijn Heer ook buitengewoon gezant? zoo zal ik dan eens by toeval de eer hebben uw kollega te zijn... om 't even; mijn nieuwe waardigheid verblindt my niet, en ik erken gaaf uw meerderheid... zie hier de zaak. Mevrouw de Barones herinnert zich zeker ons bal costumé in den Haag?
de barones,
ontsteld.
Ja mijn Heer... ik geloof... maar...
van velzen.
Welnu, men wil weder aan ons hof een dergelijk feest geven, en aldaar quadrilles samenstellen van onderscheidene natiën; men wilde er gaarne verschijnen in de kleederdracht van dit land, die zoo aanvallige, zoo teekenachtige dracht; maar, hoe die naauwkeurig en getrouw te bekomen? daar lag de zwarigheid! De grooten worden zoo vaak bedrogen; toen heb ik my aangeboden om die op de plaats zelve te gaan opnemen, en, daar men mijn onbaatzuchtigheid en mijn getrouwheid kende, heeft men my die belangrijke zending wel op willen dragen met de uitgestrektste volmacht - ziedaar wat my herwaarts voert.
de barones,
ter zijde.
Hy heeft my begrepen: ik herleef... hy redt er zich nog al aardig uit.
van velzen.
Tot nog toe begint mijn gezantschap onder de gelukkigste voorteekenen. Reeds dezen morgen | |
[pagina 221]
| |
had ik, niet ver van deze stad, een zeer vrolijke ontmoeting. Ik zat alleen in een postchais, die ik met mijn diplomatiek gewicht geheel vervulde, en, (hoe het kwam weet ik niet) zonder het eens te bemerken, heb ik een zwaren landau omgeworpen, een vreeselijk gebouw van Duitsch maaksel: nog zie ik den eigenaar... zeker den een of anderen Graaf des Heiligen Rijks, die my verwenschte, dat ik er zoo doorjaste; maar kan ik het helpen... een gezant moet altijd den schijn toonen van haast te hebben: dit heeft Uw Excellentie my wel honderd maal gezegd, niet waar?
sir edward.
En is het voor een balkostuum dat je zoo veel haast maakt? doe je daarvoor een reis van 4 à 500 mijlen?
van velzen.
Wel je hebt dikwijls het dubbel gedaan voor minder belangrijke en minder moeilijke missies: deze althands zal Uw Excellentie bekennen dat van een zeer teederen aart is... denk toch, dat zy my in betrekking stelt met de mooiste vrouwen van het land, en, om zich dan niet van zijn stuk te laten brengen, en zich niet te laten influenceeren, om alleen op het kostuum en niet op de persoon te letten... daartoe wordt een sterk hoofd vereischt... en Uw Excellentie zelve zoû misschien daartegen minder bestand zijn dan ik, die, (Louize aanziende,) sedert lang mijn
sauve garde
heb.
Hy vervoegt zich naast Louize.
louize.
Om 't even... dat blijft toch een rare missie.
sir edward.
Zoo raar, dat ik van al wat hij vertelt, (zacht tegen de Barones,) geen woord geloof.
de barones,
ter zijde tegen hem, glimlachende.
Ik ben het met u eens: hy heeft een ander doel, (op Louize wijzende,) dat je wel raden zult.
van velzen,
ter zijde, hen aanziende.
Waar hebben | |
[pagina 222]
| |
zy 't nu over?... 't is of zy my niet gelooven; ik heb hun toch de eenvoudige waarheid gezeid.
sir edward.
Is het uw voornemen, aan den Groothertog te worden voorgesteld?
van velzen.
Zeker niet. Ik heb geen aanbevelingsbrieven, ik ben hier incognito, zonder diplomatiek karakter; ik verlangde alleen maar naar Mevrouw, wier smaak en oordeel my, in de moeilijke zending die my is opgeleid, kunnen voorlichten.
de barones,
met inzicht.
Ik zal althands mijn uiterste best doen om u te helpen; maar ik moet eerst aan Lady Louize haar vertrek wijzen; want zy blijft by my, onder mijn opzicht, onder mijne bewaring. Haar vader vertrouwt haar my.
van velzen,
verheugd.
Waarlijk! dat zal geen verhindering toebrengen aan de zwaarwichtige onderhandelingen die wy samen hebben moeten. Integendeel, Lady Louize zal daarvan getuige zijn. Wijs: ***
Wy zullen saam als staatsliên spreken
Van een verdrag waaraan ik hecht,
En, om het nooit te zien verbreken,
Zoude ik, dit zeg ik u oprecht,
Tegen Louize.
Het tot mijn grootste glorie reek'nen,
Als ik my zoo gelukkig zag,
Dat we onze namen mochten teek'nen
Op 't zelfde wederzijdsch verdrag.
de barones.
Geenszins, mijn Heer! zaken van dat gewicht kunnen alleen in 't geheim behandeld worden. (Met inzicht.) Ik zal de eer hebben u zoo aanstonds te zien... maar alleen... zonder getuige... ten minsten... indien ge voor geen
tête-à-tête
schroomt.
van velzen,
met fierheid.
Mevrouw! een staatsman is nergends beschroomd voor. | |
[pagina 223]
| |
Zesde tooneel.
sir edward, van velzen.
sir edward.
Nu zijn wy alleen: laten wy thands openhartig spreken; want je weet dat wy, volgends onzen post, altijd twee waarheden hebben.
van velzen.
Ja, waarvan de eene niet waar is.
sir edward.
Dat is de eerste... maar het komt hier op de tweede aan, en je voelt dat ik geen dupe ben van het doel dat u herwaarts voert.
van velzen.
Ik verklaar u toch op mijne eer, dat ik alles verteld heb wat er van is. Daar ik echter niet voor Uw Excellentie, die veel slimmer is dan ik, iets verbergen wil, zal ik gul weg bekennen, dat ik my met die zending, welke my zes weken congé geeft, belast heb, om het genoegen te hebben, uw spoor te volgen; men reist van Nederland in eenige dagen hier naar toe, en ik ben reeds een maand onder weg; maar ik heb ook den weg genomen, dien ik altijd verkoos als ik naar mijn bureau ging, den langsten namelijk. Uw Excellentie was te Milaan: dat heeft my eenige dagen in Italiën doen doorbrengen; Uw Excellentie is over den Simplon te Genève gekomen: dat heeft gemaakt dat ik Zwitserland gezien heb; uw reis was verder den Rijn langs: dat heeft my Duitschland doen kennen, en my, tusschen twee haakjens gezegd, weêr gebracht waar ik wezen moest: 't geen zeer gelukkig is. Aan u, mijn waarde meester, zal ik dus alles verschuldigd zijn, van de eerste lessen af, waarmeê mijn diplomatische opleiding begonnen is, tot aan de reizen, die deze voltooid hebben.
sir edward,
lachende.
Ei ei! hoor eens, mijn beste van Velzen! je bent een heel aardige jongen, daar ik veel van houd, een vrolijke, geestige knaap... | |
[pagina 224]
| |
van velzen.
Uw Excellentie is wel goed... is dat haar eerste waarheid?
sir edward,
glimlachende.
Neen! dat is de tweede... onze overeenkomst was, alleen van deze gebruik te maken, want wy spreken hier blootelijk over familiezaken... je houdt van mijn dochter... dat spijt me voor je, want ik wil je geen valsche hoop doen voeden, en, om u mijn hart geheel open te leggen, zoo verzeker ik u, dat ik u nooit voor mijn schoonzoon kiezen zal.
van velzen.
Ik bedank u voor uwe oprechtheid... ik kan niet nalaten zeer erkentelijk te zijn, dat Uw Excellentie ten mijnen behoeve een zoo vleiende uitzondering maken en rondborstig spreken wil... Ik weet het, ik bezit slechts een middelmatige fortuin. Uw Excellentie is schatrijk... maar ik vraag niet naar uw rijkdommen...
sir edward.
Zoû mijn Heer kunnen denken, dat een dergelijke reden invloed op my hebben kon? Integendeel, eertijds was, als u bewust is, dat huwelijk een gedecideerde zaak tusschen onze beide familiën; maar sedert dien tijd ben ik van gedachten veranderd... ik heb andere vooruitzichten omtrent mijn dochter: ik verlang een schoonzoon, wien ik tot deelgenoot mijner denkbeelden, mijner voornemens maken kan... een schoonzoon, die met roem den loopbaan volge dien ik betreed... een schoonzoon, die er op den eersten rang schitter...
van velzen.
Ik zoû niets beter verlangen,
ik
heb er niets tegen, maar mijn aanleg heeft er tegen; ik ben geen diplomaat geboren; ik kan 't niet helpen... maar daar zijn andere vakken, waarin men zich onderscheiden kan.
sir edward.
De staatkunde alleen acht en vereer ik.
van velzen.
Elk zijn opinie... ik versta niets van politieke geschillen en heb dus de krijgsdienst gekozen; - daarin heeft men noch omwegen noch fijnheid noodig... | |
[pagina 225]
| |
men is altijd knap genoeg om een houw te geven of te ontfangen. Wijs: ***
'k Bemin den krijg, en naar mijn oordeel
Geeft, in de schaal der oorlogskans,
De pen des staatsmans minder voordeel
Dan wel 't geweer des oorlogmans:
Altijd gereed om het pleit te beslechten
Toont gy u helden op 't lijdzaam papier:
Wy redeneeren niet, neen maar wy vechten,
Gy redeneert wel, maar vechten!... geen zier.
sir edward.
Dat is een verdienste, maar by ongeluk is er geene, die meer in strijd is met die soort van bekwaamheid welke ik in mijn schoonzoon eischen zoû... Is er voor een man van gezonde hersens iets ongerijmder dan de oorlog? Is deze niet uit den aart de gezworen vijand der staatkunde? welke tegenwerping kan men tegen 100,000 bajonetten maken? en welk argument is geldig tegen een kanonschot? 't is het misbruik, 't is de zegepraal van 't geweld; waar het zwaard heerscht, moet de rede verstommen; beschaving kwijnt weg, en wy zijn aan wilde horden gelijk;... maar in het eenzaam kabinet, door den enkelen invloed der redeneering, de heerschzucht te beteugelen, het evenwicht, den vrede tusschen de onderscheiden Mogendheden te bewaren, en de menschen te dwingen, gelukkig te zijn zonder dat men hun wapens in de hand geeft, en zonder bloed te vergieten... ziedaar wat men niet genoeg bewonderen kan... ziedaar wat schoon, wat voortreffelijk is: daarin ziet men den zegepraal en het werk van het verheven brein.-
van velzen.
Ja, in schijn... maar wat zoû men zeggen, wanneer men dikwijls de geheime of ware oorzaken van de grootste gebeurtenissen kende? Niet dat ik aan bekwame staatslieden, aan beroemde onderhandelaars, | |
[pagina 226]
| |
hun roem ontnemen wil; maar beken met my, dat, zoo aan het toeval het deel dat het toekomt gegeven werd, de bekwaamheid dikwijls al een zeer ondergeschikte rol zoû spelen. Wijs: Comme il m'aimait.
't Is 't blind geval,
Dat lafaarts vaak tot onversaagden
En knechts tot heeren maken zal.
Wat brengt de wijsheid tot haar val?
Wat stuit hen die 't geluk bejaagden?
Wat schraagt de deugd van zooveel maagden?
Een blind geval!
sir edward.
En ik zeg dat er geen toeval voor den bekwamen man bestaat. Maar wie nadert ons? De Heer van Reinfeld, de geheimschrijver, die my reeds een onverflaauwbare vriendschap toedraagt. | |
Zevende tooneel.
de vorigen. van reinfeld komt met diepe buigingen op.
van velzen.
Tegen wien heeft die het? Zeker is dat de een of ander geëmploieerde aan de kanselary: want hy is geheimzinnig als een kommies van staat, en lang als een protokol.
van reinfeld.
Zoude ik Sir Edward Mortimer een woord in 't geheim mogen zeggen?
van velzen.
Laat ik u niet hinderen. (Een teekenportefeuille ziende.) Ei zie: daar ligt een portefeuille met teekeningen en platen, misschien vind ik daarin het een of ander denkbeeld voor het kostuum dat ik zoek.
Hy bekijkt de teekeningen.
van reinfeld,
Sir Edward naderende.
Ik kom van het hôtel Uwer Excellentie: Uw Excellentie had de boodschap gelaten dat ik haar hier zoû vinden. | |
[pagina 227]
| |
sir edward,
zacht.
Welnu? zal ik die partikuliere audientie by Prins Rudolf hebben?
van reinfeld.
Ik heb gedaan... wat ik kon. Uw Excellentie twijfelt niet aan mijn verknochtheid, aan het belang dat ik in deze zaak stel; maar Zijn Hoogheid verleent dezen morgen geen audientie.
sir edward.
Welk een tegenspoed! Zoû de Saxische gezant dan gekomen zijn?
van reinfeld.
Neen, Uw Excellentie!
sir edward.
En ik zoû de bekwaamheid missen om van zulk een gelukkig uitstel party te trekken! Zoû er geen middel zijn om den Prins te zien?
(halfluid.)
Zeg my, mijn Heer van Reinfeld! zal de Prins dan geen mensch ontfangen?
van reinfeld,
op denzelfden toon.
Niemand; dan alleen een vreemdeling, dien ik niet ken, die hier pas gekomen is.... een Nederlandsch.... gezant.... zekeren van Velzen.
sir edward.
Stil! is UEd. daar zeker van?
van reinfeld.
Ik heb een brief voor hem... een brief van den Prins... ik ben gelast, hem dien zeer in 't geheim te overhandigen, en ik begeef my terstond naar zijn logement.
sir edward,
hem terughoudende, zacht.
Spaar u die moeite; zie eens: daar staat hy.
van reinfeld.
Is 't mogelijk... zoo Uw Excellentie hem kent, dan is uw zaak gezond... hy staat in blakende gunst by den Prins, en door middel van hem zal Uw Excellentie alles verkrijgen wat zy verlangt.
sir edward.
Dat had ik waarachtig niet verwacht!
van reinfeld.
Noch ik! en het is door het gelukkigste toeval... Uw excellentie zal niet vergeten, dat zy dit aan mijne bekwaamheid en doorzicht verschuldigd is. | |
[pagina 228]
| |
sir edward.
UEd. weet wat ik beloofd heb; mijn woord is zeker... volbreng uw last en laat ons samen.
van reinfeld.
Ja mijn Heer. (Hy gaat naar van Velzen en groet hem.) Heb ik de eer met den Heer Ridder van Velzen, gezant van Nederland, te spreken?
van velzen.
Om u te dienen!... wat is er van mijn Heers begeeren?
van reinfeld.
Een brief, welken Zijn hoogheid Prins Rudolf my belast heeft u, op de bedektst mogelijke wijze, te overhandigen.
van velzen.
My? - hier heeft zeker een abuis plaats.
van reinfeld.
U zelven! (Hy geeft hem den brief.) En ik hoop dat Uw Excellentie aan Zijn Hoogheid verslag zal willen doen, dat ik mijne zending op een getrouwe wijze verricht heb. Hy buigt zich en vertrekt.
| |
Achtste tooneel.
van velzen, sir edward.
van velzen,
den brief beschouwende.
Nu zeker, indien hy my den brief op een geheimzinnige wijze overhandigen moest, dan heeft hy zijn kommissie uitmuntend volbracht, want ik begrijp er niets van.
sir edward,
glimlachende.
Waarlijk!
van velzen.
Op mijn eer; ik heb den Prins nooit gezien, en ik dacht niet, dat hy my kende.
sir edward,
op denzelfden toon.
Ei kom!
van velzen.
Neen, ik zweerje...
sir edward.
Je bent nog niet gewend te veinzen, uw verwondering is niet natuurlijk genoeg; ik versta my daarop... maar je handelt verkeerd, dat je met my de geheimzinnige wilt spelen; want ik vermoed wat die brief behelst... | |
[pagina 229]
| |
van velzen.
Zoo!... dan benje verder dan ik... want ik weet het niet... en ik sta er weinig op... Lees maar zelf...
sir edward.
Waarlijk! je bent dan wel zeker dat ik uit dien brief niets vernemen zal?
van velzen.
't Is zeker een uitnoodiging voor een bal, of zoo iets.
sir edward
leest.
‘Ik kan mijn Heer van Velzen niet ten mijnent afwachten, maar ik verzoek hem, my in het park van Mevrouw van Donia te verbeiden; ik zal my wel een oogenblik van de jachtparty verwijderen en hem spreken kunnen.’
van velzen.
By voorbeeld! dat is vreemd. Nu vraag ik je: wat beduidt dat?
sir edward.
Dat zoû ik u vragen moeten; want gy zijt hier niet zonder oogmerk gekomen...
van velzen.
Dat is waar - ik kom hier voor een balkostuum.
sir edward.
Tut! tut! zoek my toch zulke sprookjens niet op den mouw te spelden; dat is goed voor mijn dochter of Mevrouw van Donia Maar doe my de eer aan, een betere uitvlucht te bedenken, of beken my maar gaaf weg, dat byzondere redenen u het zwijgen opleggen... in welk geval ik begrijp wat dat beduidt: dan zal ik u niets meer te vragen hebben.
van velzen.
Welnu, wat zeide ik zoo even? uw staatkunde wordt wakker en vormt allerlei hersenschimmen, maar wees gerust. Wijs: Un homme pour faire un tableau.
Kwel wegens my uw zinnen niet,
Mijn ziel jaagt enkel naar vermaken:
En al de roem die staatkunst biedt
Heeft weinig daar ik na zoû haken;
Ja, in het ambt, door my voorheen
Bekleed by Buitenlandsche Zaken,
| |
[pagina 230]
| |
Had ik één fout en anders geen:
Ik bleef steeds buiten alle zaken!
en ik herhaal het u... uw wantrouwen, uw gewone politiek doen u iets zwaarwichtigs in de eenvoudigste zaak zien.
sir edward.
Zoo, 't zegt dan niets, volgends u, dat de Prins heden niemand zien wil, dan u - dat hy u een audientie, die ik vruchteloos vraag, toe wil staan, en dat wel ver van het paleis... in 't geheim... in dit park.
van velzen.
't Is waar, daar kon wel iets van zijn; de Prins weet misschien, met welke zending ik belast ben... men weet alles aan het hof.,. misschien wil hy my zijn raad geven over dat balkostuum,
sir edward.
Al weder!... dat gaat te ver!
van velzen.
Het zoû my spijten; want, als een Prins raad geeft, dient men dien op te volgen, en, zoo de Prins eens in 't vak van kostuum geen goeden smaak had, 't geen zeer licht mogelijk is....
sir edward,
toornig.
Mijnheer, dit loopt al te erg! welnu, ik verklaar u, ik zal deze zamenkomst beletten; ik zal er den Groothertog van verwittigen; want, op het standpunt waar zich de onderhandeling bevindt, is dit geheim onderhoud van zijn neef met een Nederlandschen Gezant zeer onvoegzaam, om niets meer te zeggen... en... zie... zie nu maar eens zelf... daar komt de Prins door het park herwaarts.
van velzen.
Ja waarlijk... zoû hy dan stellig gelijk hebben?... 't is mogelijk - hy weet er meer van dan ik. | |
Negende tooneel.
de vorigen, rudolf.
rudolf,
van Velzen ontdekkende.
Hy is het! 't is van Velzen... Hemel! de Engelsche gezant! is die nog hier?... | |
[pagina 231]
| |
sir edward.
Ik had my niet verwacht op het geluk, Uw Hoogheid te zullen ontmoeten.
rudolf.
Het voegt my, mijn Heer, dit toeval gelukkig te noemen... ik ben van de jacht afgeraakt, en verdoold in deze fraaie tuinen... waar ik onbekend ben... wien behoort dit park?
van velzen.
Aan Mevrouw de Barones van Donia.
rudolf.
Hé! maar... heb ik niet het genoegen mijn Heer van Velzen te zien?
sir edward.
Kent Uw Hoogheid hem?
rudolf.
Dat geloof ik. - Wy hebben elkander dikwerf in den Haag ontmoet... wy waren intieme vrienden, en ik hoop, dat mijn Heer my gedurende zijn verblijf als zoodanig behandelen zal...
sir edward,
ter zijde.
En van Velzen, die my vertellen woû, dat hy hem nooit gezien had.
(Luid)
Ik heb heden morgen aan Uw Hoogheid door middel van mijn Heer van Reinfeld eenige oogenblikken gehoor doen verzoeken...
rudolf.
Dit was onnoodig. - Ben ik niet altijd zichtbaar voor uGa naar voetnoot1, mijn Heer?... kom morgen, overmorgen, wanneer je wilt: wy zullen over zaken spreken. De dag van heden zij geheel aan 't vermaak gewijd. De Groothertog, dien ik aan de andere zijde van het Park verlaten heb, verwonderde zich reeds van u niet by hem te zien.
sir edward.
Is 't mogelijk?
rudolf.
Van avond is er bal en koncert aan 't hof... ik hoop u daar te zien... en ook, mijn Heer van Velzen;
(tegen van Velzen)
, ik meen my te herinneren dat gy een liefhebber zijt, dat je een sterke viool speelt.
van velzen.
't Is mogelijk... ik heb het nooit beproefd.
rudolf.
Nu je houdt toch van muzyk? | |
[pagina 232]
| |
van velzen.
Zeer veel.
rudolf.
Wy zullen daarover praten... Hier, moet je weten, zijn wy sterk voor de Italiaansche muzyk; het hof heeft met niemand op dan met Rossini: ik prevenieer u daarvan.
van velzen,
koeltjens.
Dat spijt my, Uw Hoogheid. Ik ben gaarne vrij in mijn smaak, ik houd meer van de Duitsche muzyk.
sir edward,
ter zijde.
Dat is een hoveling!
rudolf,
zacht tegen van Velzen, op Sir Edward wijzende.
Zie toch of je hem weg kunt krijgen.
van velzen.
Zeer wel, Uw Hoogheid!
Hij nadert Sir Edward, trekt hem ter zijde en zegt:
Mijn waarde leermeester!
Wijs: ***
Zijn Hoogheid vraagt me een middel op te sporen,
Dat U, mijn Heer, van hier doet gaan: -
Maar 'k ben geen diplomaat geboren;
Uw Excellentie moet my raên.
Gy zult my wel dat middel zeggen:
Ei leer my toch, als zich een kundig man
Met schik niet wil verwijd'ren, hoe men dan
Het voegzaamst met hem aan moet leggen.
sir edward,
op een spijtigen toon.
Ik vat u... doch uw zegepraal zal van korten duur zijn.
(Ter zijde)
Ik ga den Groothertog van dit alles verwittigen.
Hy buigt zich voor den Prins en vertrekt.
| |
Tiende tooneel.
rudolf, van velzen.
rudolf.
Den Hemel zy dank! hy trekt af, en om hem daartoe te bewegen hebje slechts een woord te zeggen... weetje wel dat je een bekwaam mensch zijt? | |
[pagina 233]
| |
van velzen.
Uw Hoogheid is al te goed.
rudolf.
Laat ons nu geen tijd verliezen: je komt uit Nederland?
van velzen.
Heden morgen!
rudolf.
Je hebt aan Mevrouw van Donia den u opgelegden last medegedeeld?
van velzen.
Ja, uw Hoogheid!
rudolf.
Goddank! dan kunnen wy vrij uitspreken en ons onderling verstaan... kom... gaan wy by de Barones... waar is zy?
van velzen.
Zy is met Lady Louize, de dochter van den Britschen gezant?
rudolf.
Des te erger; dat komt gek; daar ik vrees, dat ik noch u noch de Barones heden weêr zal kunnen ontmoeten; zie hier in de eerste plaats... doch ik weet niet, hoe ik u deze dienst vergen zal...
van velzen.
En waarom niet, Uw Hoogheid? Ik bid u, te gelooven, dat ik u verknocht ben met hart en ziel.
rudolf.
Zie hier vooreerst de twee portretten: van dit oogenblik af behooren zy my niet meer: en ik verzoek u, die te overhandigen aan... je weet wel wie?
van velzen.
Hoe! Uw Hoogheid wil... dat ik...
rudolf.
Ik denk ten minste... dat, onder ons... tusschen jonge luî... u dit niet hindert... anders...
van velzen.
Wel, hoedat, mijn waarde Prins?
rudolf.
Om nu over onze groote zaak te spreken - de tegenwoordigheid van Sir Edward moet u genoeg zeggen in welke verlegenheid ik my bevind... ik weet niet, door welk gelukkig toeval het komt, dat de Gezant van Saxen nog niet hier is... en dat uitblijven geeft ons den tijd om onze maatregelen te nemen - maar in dit oogenblik zullen wy dienen, vooral... | |
[pagina 234]
| |
Elfde tooneel.
de vorigen, lady louize.
louize.
Wat een menschen! wat een menschen! hoor jeluî dan niet?
van velzen.
Wat dan?
louize.
Paarden, honden, jagers... de Groothertog komt van de jacht, om by Mevrouw de Barones uit te rusten.
rudolf.
Hemel!
louize.
Mijn vader verzelt hem, en Mevrouw van Donia is Zijn Hoogheid te gemoet gegaan.
rudolf.
Wat voert hem hier?
van velzen.
Ik begrijp het al... de Engelsche Gezant had my gedreigd onze samenkomst te zullen verstoren...
rudolf.
Mijn Hemel! hadje hem dan geöpenbaard...
van velzen.
Ik heb hem noch iemand iets gezegd. Ik kom hier voor een balkostuum... dat is alles.
rudolf.
Best.... voortreffelijk gevonden.... maar wees vooral omzichtig met den Groothertog.
van velzen.
Wees gerust.
louize,
zacht tegen van Velzen.
Wat is die Mevrouw van Donia lief - zy wil ons voorthelpen. Zy wil ons laten trouwen... doe dus alles wat zy u zeit... dat beveel ik u sterk aan.
(Zich van hem verwijderende).
Daar is papa met den Groothertog.
| |
Twaalfde tooneel.
de vorigen. de groothertog, de hand gevende aan mevrouw van donia. sir edward, baron von saltzdorff, gevolg van jagers en verdere jachtstoet. De spelers staan in deze orde: louize, de barones, sir edward, de groothertog, saltzdorff, rudolf, van velzen.
| |
[pagina 235]
| |
koor.
Wijs: ***
Komt! huiswaarts gesneld!
Dat luid in het ronde
De horen verkonde:
Het wild ligt geveld.
de groothertog.
Vergeef my, Mevrouw de Barones, dat ik u zoo onverwachts bezoeken durf.
de barones.
Ik hadGa naar voetnoot1 alleen gewenscht, vroeger onderricht te zijn, om Uw Hoogheid beter te kunnen opwachten.
de groothertog.
't Is Sir Edward, die my uw park bewonderen deed, en lust gaf daarin te treden.Ga naar voetnoot2
van velzen,
tegen Rudolf, zacht.
Wat zeî ik u?
rudolf.
Voorzeker, deze tuinen zijn allerliefst, en een uitmuntend punt van vereeniging voor de jacht.
de groothertog.
Dat merk ik: want mijn neef was er reeds vóór my heengegaan. - Prins Rudolf! het verheugt my u te ontmoeten. Zie hier mijn Heer den Gezant van Saxen, den Baron von Saltzdorff, die zoo even is aangekomen, en aan u wenscht voorgesteld te worden.
von saltzdorff.
Recht uitgezeid, Uw Hoogheid! ik had reeds vroeger gehoopt die eer te genieten... maar een ongeluk, aan mijn rijtuig overkomen, heeft mijne komst eenige uren vertraagd.
rudolf,
zacht tegen van Velzen.
Gelukkig voor ons.
de barones.
En hoe kwam dat ongeluk, heer Baron? | |
[pagina 236]
| |
von saltzdorff.
Recht uitgezeid, Mevrouw! ik weet het niet: een heerlijke weg, zoo breed mogelijk... men heeft het zeker met opzet gedaan... 't was een vreemde jonker, die als een gek schudde van 't lachen... met een spotachtig gezicht, dat ik onder duizend herkennen zoû.
(Van Velzen aanziende)
Wat drommel! daar staat hy.
allen.
Hoe! de Nederlandsche Gezant?
sir edward.
Waarschijnlijk had hy daar zijn reden voor.
rudolf,
zacht tegen van Velzen.
Voortreffelijk van u gehandeld!
de barones,
ter zijde.
Het middel is goed uitgedacht!
de groothertog.
En hoe komt er een Gezant van Nederland aan mijn Hof, zonder aan my te zijn voorgesteld?
van velzen.
Ik zoû die vrijheid niet hebben durven nemen, Uw Hoogheid! mijne zending is zoo onbeduidend: ik kom alleen voor een balkostuum.
sir edward,
ter zijde.
Hoe! zelfs aan Zijn Hoogheid durft hy zeggen, dat... de knaap bezit een onbegrijpelijke stoutheid!
de groothertog,
ter zijde.
Wat ook zijn oogmerk zijn moge, ik zal het weten te doorgronden.
(Tegen van Velzen.)
Van avond is er bal aan 't Hof... ik reken op u.
rudolf,
zacht.
Neem aan...
van velzen.
Ik zal de eer hebben...
rudolf,
altijd zacht tegen van Velzen.
Onze eenige hoop ligt in u.
de barones,
tegen den Groothertog.
Indien Uw Hoogheid voor haar vertrek eenige ververschingen gebruiken wilde....
de groothertog.
Met genoegen, Mevrouw! een jager heeft altijd honger.
Hy geleidt haar in de naaste zaal
de barones,
in 't heengaan, ter zijde.
Hoe zal dit alles eindigen? ik beef! | |
[pagina 237]
| |
rudolf,
hen volgende.
Dat geheim huwelijk kan ons heden nog bederven.
sir edward,
hen volgende, en Saltzdorff en van Velzen schuins aanziende.
Twee tegen my... genoeg... beiden moeten verwijderd worden... kom, Louize!
von saltzdorff,
hen volgende, en van Velzen schuins aanziende.
Ik hoop hem op mijn beurt ook eens om te werpen.
van velzen,
hen volgende.
Wat moet ik doen? wat nalaten? Ik begrijp er niets van. Toeval! schenk my uw hulp.
Allen vertrekken.
|
|