Poëtische werken. Deel 8. Treur- en blijspelen. Deel 1
(1861)–Jacob van Lennep– AuteursrechtvrijEerste tooneel.
hassan,
alleen.
Ik zie mijn hoop in 't end vervullen: Hassan, ja!
Deez' nacht beslist het lot van 't haatlijk Genua!
Dan, sints mijn vorschend oog Lavagna kon doorgronden,
Heb ik hem jegens my geheim en koel gevonden:
Hy luistert naar mijn raad noch vinding als weleer,
| |
[pagina 171]
| |
Maar vestigt tusschen ons den ouden afstand weêr.
Schaamt hy zich mijner hulp, en durft hy 't opzet kweeken,
Om 't werktuig, dat hem diende, als nutloos te verbreken?
Kent hy dan Hassan niet? 't Is tijd, dat ik hem toon,
Met welk een dieren prijs ik zijn verachting loon.
Hy komt!...
| |
Tweede tooneel.
fiësko, hassan.
hassan.
Ik moet by u van werkeloosheid klagen:
Wordt door Lavagna my geen last meer opgedragen?
Heeft mijn dienstvaardigheid al wat gy wenscht voldaan?
fiësko.
Nog niet.
hassan.
Welnu? Beveel!
fiësko.
Gy zult naar Voltri gaan.
Daar zal een oorlogsman omtrent uw verd're plichten
(Hem is mijn wil bewust) u nader onderrichten.
hassan.
Hoe? in deez' nacht, die u ten zetel voeren zal,
Daar 't strijdensuur genaakt, verbant gy me uit deez' wal?
Wat mag uw oogmerk zijn? nu 't muitvuur, fel aan 't blaken,
Van 't spoorloos Genua een bloedtoooneel zal maken,
Wilt gy mijn moordend staal, zoolang gesard ter wraak,
Verwijd'ren van zijn doel, ontrukken aan zijn taak!
Ook ik begeer een deel aan uw gerechte woede. -
Toen ik Lavagnaas Graaf, nadat hy my behoedde,
Mijn dienst heb aangeboôn, mijn vrijheid heb verpand,
Toen ik my heb verlaagd tot werktuig in zijn hand,
Voor hem en in zijn naam die daden heb bedreven,
Die, of den folterdood, of onderdanen geven,
Heb ik niet om gewin der wetten straf getart.
De haat bestierde alleen mijn onverzoenlijk hart.
'k Moest van den Genuees, wiens vonnis my woû straffen:
| |
[pagina 172]
| |
My, door uw hulp gesterkt, de strengste wraak verschaffen.
Gy vlamt op 't rijksbestier: ik dorst naar stroomend bloed,
Een middel is het, dat aan beider wensch voldoet.
Eens zal men 't nageslacht met dit verhaal verbazen:
‘Wanneer Lavagnaas Graaf op 't kroonbezit dorst azen,
Heeft hy den Moor ontmoet: zy strijden en verslaan:
Fiësko heerscht: de Moor heeft aan zijn wraak voldaan.’
'k Verlaat u nimmermeer: ons bindt een eedverwantschap.
fiesko.
Gy hebt mijn taal misduid. Een glorievol gezantschap
Zendt u van Voltris wal naar Parma. - 'k Heb deze eer
Bestemd voor Hassans trouw. - Ga: 'k zie u spoedig weêr.
hassan.
Ik moet, het is mijn plicht, mijns meesters wil volbrengen.
'k Had, ja, verlangd het bloed der burgery te plengen:
Gy laakt mijn wensch; uw last verzendt me uit Genua:
Welnu! 'k verzaak dien wensch, gehoorzaam u, en ga.
| |
Derde tooneel.
fiësko,
alleen.
Ga vrij, rampzaal'ge, ga, om nimmer weêr te komen.
Uw wrok deed my te recht uw haatlijk byzijn schroomen.
Zoude ik deez' grooten dag bezwalken zien met bloed,
Die my den hoogsten top van roem bereiken doet?
Neen, 't afzijn van den Moor veredelt mijn viktorie.
Zijn vuige bloeddorst waar noodlottig voor mijn glorie. -
Hoe zwol mijn hart van spijt by de onbeschaamde reên
Diens onverlaats. - Zoo ver leidt ons de roemzucht heên:
Een stoute slaaf durft my, Lavagnaas Graaf, braveeren,
En dwingt my, voor zijn taal mijn hoogmoed te verneêren.
Genoeg: 'k heb hem misleid: (met rijken schat belaên
Moog hy van Voltris wal naar vreemde kusten gaan)....
Men nadert my.
| |
[pagina 173]
| |
Vierde tooneel.
fiësko, verrina, zibo, door de middeldeur, borgognino, door de linkerzijdeur opkomende. Er worden zwaarden binnengebracht.
fiësko,
tegen Borgognino.
Welnu?
borgognino.
Het was uw welbehagen,
Mijn zorgen 't hoofdbestier van 't krijgsvolk op te dragen.
'k Heb allen naar uw wensch op 't binnenplein geleid;
Daar staan zy in 't geweer, ten aanval voorbereid.
verrina.
'k Ben van de reê gekeerd. Ras doet zich 't moordsein hooren.
zibo.
't Is aan mijn zorg gelukt het wachtwoord op te spooren.
fiësko.
Kalkagnoos wederkomst wordt zeker nog vertraagd.
zibo.
Door hen, die gy ontboodt, is reeds naar u gevraagd.
fiësko.
Ik dank u voor uw hulp, mijn trouwbeproefde vrinden!
Toont my dezelfde vlijt by 't hachlijk onderwinden.
'k Heb ieder edelman, wiens overhaasten dood
Giannettino zwoer, in mijn paleis genood.
Zy moeten in deez' zaal op mijn bevel vergaad'ren.
Het tijdstip hunner komst begint met spoed te naad'ren.
Mijn Borgognino, hoor!
(Hy fluistert hem iets in 't oor).
Gy hebt mijn wil verstaan?
Borgognino vertrekt door de linkerzijdeur, en komt spoedig met zes soldaten terug.
borgognino,
tegen de soldaten, welke hy twee aan twee aan de deuren plaatst.
't Zij iedereen vergund hier vrijlijk in te gaan;
Maar de uitgang zij ontzegd: wie 't lemmer durft ontblooten
En weêrstand bieden, zij door u ter neêrgestooten.
fiësko.
Men nadert. - Nemen wy, terwijl men hier vergaêrt,
Het volk in oogenschouw, op 't binnenplein geschaard.
Zy vertrekken door de linkerzijdeur.
| |
[pagina 174]
| |
Vijfde tooneel.
Wachten aan de deuren. centurione, vervolgends asserato
en andere Raadsheeren, door de middeldeur binnen komende.
centurione.
Zie hier en uur en plaats. - Lavagna wil my spreken.
Hoe! wachten overal! wat zal dit voorzorgteeken?
Een bundel zwaarden! wee! daar schuilt gewis verraad!
Dan, is Lavagnaas Graaf tot zulk een feit in staat?
asserato
en anderen, binnen komende.
Waar blijft Fiësko?
centurione.
Hoe! nog meerderGa naar voetnoot1 Senatoren!
Nu wordt my alles klaar! - Helaas wy zijn verloren,
Mijn vrienden! snood verstrikt in diens verraders net!
asserato.
Waartoe die achterdocht?
centurione.
De toegang is bezet!
Hier vindt gy wapentuig!
Anderen komen binnen.
Verkochte Genueezen!
Een schandelijke dood staat u en my te vreezen.
asserato.
Men waag het, inGa naar voetnoot2 te treên.
Hy poogt met sommigen zijlings uit te gaan: de wachten kruissen hunne musketten.
Wat zal dit? met wat recht?
centurione,
tegen anderen.
Verwijd'ren we ons.
De terugtocht door de middeldeur wordt hun eveneens geweigerd.
Hoe nu! de doortocht ons ontzegd!
Wy zijn door schelmsche list verraden en bedrogen.
asserato,
zijn dolk trekkende.
In 't uiterst moed gevat: vereenen wy ons pogen!
Zy willen geweld gebruiken.
| |
[pagina 175]
| |
zibo,
binnenijlende.
Laat af! betoomt een wijl die woeste oploopendheên:
Gy zijt in veiligheid; Lavagna volgt mijn schreên.
| |
Zesde tooneel.
fiësko, verrina, zibo, borgognino, de vorigen.
fiësko.
Ontfangt Lavagnaas groet, Doorluchte Senatoren!
Hy moet van uw ontbod de reden u doen hooren.
Giannettinoos trots, de macht van Doria,
Verdrukte lang genoeg het zuchtend Genua.
Die wijdvermaarde stad, onpeilbaar diepgezonken,
Ligt in den stalen boei der tiranny geklonken.
Geen ydel morren is 't, dat voor zijn laatsten val
't Rampzalig vaderland, deez' dag, behoeden zal;
Die alles redden wil, moet alles willen wagen:
Wanneer een doodsche kwaal 't gebeente komt doorknagen,
Baat geen verzachting meer: het kwaad dient uitgeroeid:
Wie is hy, eed'len! die uw handen houdt geboeid?
Een burger, u gelijk in afkomst, die, vermetel,
Zich dorst verheffen tot den hertoglijken zetel: -
Elk, die zijn adeldom niet tegen hem verweert,
Verraadt het vaderland, terwijl hy zich onteert.
Komt! moedig tegen hem het wraakzwaard opgeheven!
Ik heb u 't spoor gebaand: ik zal u 't voorbeeld geven.
Onze uitslag is gewis, indien uw dapperheid
Zich tot het doel vereent, waar ik u henen leid,
Terwijl 't ontwerp alleen om van 't langdurig lijden
Het treurend vaderland te ontheffen, te bevrijden,
Reeds onzer aller naam onsterflijk maken moet.
centurione.
Genoeg! ons antwoord zult gy lezen in het bloed
Der trotsche Doriaas!
| |
[pagina 176]
| |
asserato.
Dien veldkreet aangeheven!
En doe hy op hun throon de dwingelanden beven.
fiësko.
Dit, dit is mannentaal! en nu eerst zijt gy waard
Te ontdekken hoe uw moed u allen 't leven spaart.
Hy overreikt hun de moordlijst. Tegen Verrina.
Juich! alles ging naar wensch.
centurione,
nadat zy gelezen hebben.
Hoe! moest ons 't moordstaal treffen?
Mijn vrienden! niemand toeve om 't oorlogszwaard te heffen!
Allen nemen zwaarden op.
fiësko.
In my, die vol van vreugd uw eed'len moed aanschouw,
Dankt u het vaderland, mijn vrienden, voor uw trouw.
Het voegt my, elk van u zijn verd'ren plicht te leeren.
Verrina, Zibo en Borgognino deelen onder de anderen rollen schrifts uit.
Gy allen, die uw hulp aan 't heerlijk feit wilt zweeren,
Vindt op deez' blaad'ren schrifts de rol u toegedacht.
Dat elk zijn eigen werk zorgvuldiglijk betracht!
Tegen Zibo.
Gy zult u onverwijld naar mijn galeien spoeden:En 't daav'rend aanvalsein doen klaat'ren langs de vloeden.
Zibo vertrekt door de rechterzijdeur. De schildwacht aan de middeldeur roept:
Wiedaar?
kalkagno,
van buiten,
Om 's Hemels wil! doe op! of 't is te laat!
fiesko.
Wat wil die haast! die angst? Men open hem! -
| |
Zevende tooneel.
kalkagno, de vorigen.
kalkagno,
binnenstuivende.
Verraad!
Wy zijn verloren! vlucht!
borgognino.
Wat kunnen wy verliezen?
| |
[pagina 177]
| |
Spreek! is hun vleesch van staal? zijn onze zwaarden biezen?Ga naar voetnoot1
fiësko.
Kalkagno! met beleid. - Een noodkreet zonder reên
Zoude onvergeeflijk zijn in deze omstandigheên.
kalkagno.
'k Was in 't gehoorvertrek van Doria, en lette
Naauwkeurig op wat post zijn Duitsche wacht bezette.
Juist als ik keeren zoû, Fiësko, komt uw Moor;
De grijze Andreas geeft hem onverwijld gehoor:
Ik luister, - zie van schrik den dwingeland verbleeken,
En hoor den Afrikaan van samenzweering spreken.
Als de opgejaagde rhee ben ik 't paleis ontgaan,
Om u ons doodsgevaar in tijds te doen verstaan.
asserato.
Mijn vrienden! vluchten wy!
verrina.
Soldaten! doet my sterven,
Eer ik op 't strafschavot het levenslicht moet derven.
fiësko,
ter zijde.
Wat onvoorzichtigheid!
centurione.
Men red zich van de straf!
fiësko.
Hoe! Borgognino zelf wendt in den nood zich af?
borgognino.
Ik wil naar Bertha: haar het staal in 't harte stooten,
En ylings wederzijn by mijne bondgenooten.
fiësko.
Houdt stand! wat laffe vrees verkleurt elks aangezicht?
Tyrannenhaters! bloost! betoont ge aldus uw plicht?
Thands weet ik, wat van u het vaderland mag wachten.
Tegen Kalkagno.
Voortreflijk was uw spel en boven mijn gedachten,Kalkagno!
kalkagno.
Hoe! wat nu?
fiësko.
Sloegt gy die helden gaê?
Hoe sidderde ieder op den naam van Doria!
Nog zoekt hun angstig oog een sluipweg om te ontvlieden.
kalkagno,
stil tegen Fiësko.
Wat is uw doel?
| |
[pagina 178]
| |
fiësko,
op denzelfden toon, tegen Kalkagno.
'k Moet hun ontzetting weêrstand bieden:
Zoo wint men tijd voor 't minst
verrina.
Hoe! was Kalkagnoos taal
Slechts guichelspel?
fiësko,
lachende.
Ik zelf verdichte dit verhaal.
Mijn argwaan nam de proef dier onverschrokken harten,
Zoo vaardig om gevaar en dood en boei te tarten.
Vergeeft my een bedrog, dat ik my heb vergund.....
borgognino.
Kan 't zijn?
verrina.
'k Geloof u, ja, dewijl gy lachen kunt.
fiësko.
Men zette ons opzet door.
kalkagno,
als voren.
Hoe, nu men 't kon ontdekken?
fiesko,
als voren.
De taal van Hassan kon geen achterdocht verwekken.
Waar dit geschied, gy zaagt ons allen reeds in boei.
Vrees, vrees den donder niet, daar 't onweêr overwoei.
Luid.
Volvoeren we ons ontwerp, kloekmoedig, zonder schroomen... | |
Achtste tooneel.
de vorigen, een dienaar van Fiësko.
de dienaar.
Heer Graaf! de Doge zelf is in 't paleis gekomen.
fiësko.
Hoe nu!
verrina.
Hy sterf!
fiësko.
Laat af - Mijn vrienden: siddert niet.
Tegen de soldaten, hen links af doende gaan.
Wacht op het binnenplein tot u mijn last ontbied.
Tegen de Eedgenooten.
Verbergt uw wapentuig.
Tegen den Dienaar.
Men stem de citersnaren,
Als of wy tot een feest alhier verzameld waren.
De Dienaar vertrekt. Tegen Verrina.
| |
[pagina 179]
| |
Bedwing uw fellen spijt.
Tegen de Eedgenooten.
Gy, matigt uwen schrik,
En toont den dwingeland een opgeruimden blik.
| |
Negende tooneel.
de eedgenooten, andreas doria, door de middeldeur binnen komende.
fiësko.
Hoe! komt de Doge zelf by onze vreugd zich voegen?
Wat onverhoopte gunst verschaft my dit genoegen?
Had ik dit heil bevroed, reeds had ik aan de poort
De hulde u toegebracht, die zulk een gast behoort.
Wat luister zal mijn feest door zulk een eer verwerven! -
Dat menGa naar voetnoot1 in dubb'len glans...
Men hoort van binnen een zachte symfonie, die met dit tooneel eindigt.
fiësko.
Welk een vreugd!
'k Ben trotsch op dit bewijs...
doria.
Men lastertGa naar voetnoot3 uwe deugd,
Lavagna! men verhaalt, dat heillooze eedgenooten,
Met u vereend, den val van Doria besloten:
Van grijzen Doria, die, sedert zestig jaar,
Van Genua ontzach en liefde werd gewaar.
Ge ontzet? 't was de eigen slaaf, wiens leven gy verschoonde,
Die met ondankbaarheid uw groote weldaên loonde.
Ik, die van zijn geboort' Fiësko heb bemind,
| |
[pagina 180]
| |
Ken geen lafhartigen verrader in mijn vrind.
'k Verschijn hier, onverzeld, om in uw feest te deelen:
'k Wil uwer waakzaamheid mijn nachtrust aanbevelen;
'k Geloof mijn hart alleen. - Heb ik te veel verwacht,
Stoot toe, Lavagnaas Graaf! gy ziet my in uw macht.
fiësko.
Mijn Hertog!
doria.
Uw geslacht was altijd edelaardig:
En wie 't belast'ren dorst is straf en schande waardig.
'k Heb dien verachtb'renGa naar voetnoot1 Moor in ijz'ren boei gekneld:
Zijn lot, uw wraak ten zoen in uwe hand gesteld,
Hangt van u af. -
fiësko.
Ik gruw van nuttelooze slachting:
Zijn leven en genaê dank hy aan mijn verachting. -
Doorluchte! zijn verraad stoore ons genoegen niet.
De vreugd verdubbel, als men u haarGa naar voetnoot2 deelen ziet:
Niets houde ons langer hier: komt, laat ons, waarde vrinden!
't Kortstondig heilgenot, eer 't heenensnel, verslinden.Ga naar voetnoot3
Gaat voor. - Wy volgen u.
verrina,
stil tegen Fiësko.
Het lot van Doria
Is in uw macht! wat kan...
fiësko,
op dezelfde wijze.
Gy zult het weten, ga.
De eedgenooten vertrekken.
| |
Tiende tooneel.
fiësko, doria.
doria
Men volg hen naar het feest.
fiësko.
Beef, verder voort te treden.
| |
[pagina 181]
| |
doria.
Wat doet gy my verstaan? -
fiësko.
De dood waart om uw schreden.
doria.
Hoe?
fiësko.
Vlucht het schrikverblijf van moord en veinzery.
doria.
Wien zoude ik vreezen? spreek? Lavagna waakt voor my.
fiësko.
Hoop van Lavagna niets! Hy heeft uw dood gezworen.
doria.
Gy? 't zoû dan waarheid zijn?
fiësko.
Andreas! wil my hooren:
't Verslaafde Genua, door langen rouw vermand,
Greep, uit den slaap gewekt, het wraakzwaard in de hand.
't Schepte eenmaal in den moed zijns legerhoofds behagen,
En had aan uw beleid de staatszorg opgedragen.
Wat is zijn lot? de schande en slaverny en rouw.
Alleen de puinhoop bleef van 't machtig staatsgebouw.
De lauwer welkte in 't stof: de krijgsroem is vergeten:
De scepter van de zee aan vreemden toegesmeten:
Van binnen treft ons 't leed: van buiten schimp en smaad:
Giannettino zoekt, door listen en verraad,
Door gruw'len zonder end, door burgerbloed en tranen,
Zich tot den hertogstoel een gladder weg te banen!
Dan, Genna rijst op en kiest een and'ren heer...
Te kostbaar is de tijd: hoor toe! en vraag niets meer:
De grijze Doria moet voor den moorddolk vallen;
De haat bedreigt zijn hart met gandsche duizendtallen;
De dood waar 't loon van hem, die u behoeden zoû...
doria.
Wat wederhoudt uw arm?
fiësko.
Gy steundet op mijn trouw:
Het leven of de dood van 't gandsche bondgenootschap
Hing van uw wil alleen, na Hassans vuige boodschap.Ga naar voetnoot1
Uw edelmoedigheid heeft my het lijf gespaard;
Deez' deugd vergeld ik u: het uwe blijf bewaard:
| |
[pagina 182]
| |
En, 'k ben u verder niets verschuldigd: 'k zal in 't vlieden
Een trouwe lijfwacht u tot ondersteuning bieden.
Verlaat dan Genua voor eeuwig in deez' nacht.
doria.
Verdwaasde! waant uw jeugd mijn grijsheid zonder kracht?
Dat muitend volk zal, by zijn spoorloos onderwinden,
In strammen Doria zijn meester wedervinden.
Na tachtig jaren tijds verzwakte, ja, mijn arm;
Maar aan den rand van 't graf bleef nog mijn boezem warm.
'k Ben nog die Doria, die zestig lange jaren
Den scepter heb gevoerd der ongestuime baren:
'k Versmaad een laffe hulp, die my onteeren zoû.
Ik vliên? Doorstoot mijn borst: 'k beval die aan uw trouw.
Ga, met mijn zielloos lijk,Ga naar voetnoot2 by uw verwaten edelen,
Om 't loon eens vorstenmoords, een vorstenzetel bedelen.
Die bloedprijs is wel waard, dat gy mijn bloed vergiet.
'k Herhaal het u: sla toe: ik vlucht of sidder niet. -
Dan hoe? een grijzen vriend hebt ge onbeschroomd verraden,
En beeft uw moedig hart voor minder gruweldaden?
Welaan, geef me aan de trouw van mijn soldaten weêr,
En hang de krijgskans af van 't bliksemend geweer.
fiësko.
Vergeefs uw hoop gebouwd op hun wanhopend pogen:
Waar gy u wendt of keert hebt gy den dood voor oogen.
doria.
Heb ik dien ooit gevreesd? Eens kwam de felle orkaan
Op 't Middellandsche zont mijn mast aan splinters slaan:
't Waande alles zich een prooi der felle pekelbaren:
Andreas sliep gerust in 't midden der gevaren. -
fiësko.
'k Geloof, Fiësko, die eerlang hier wetten stelt,
Is meer te duchten dan orkaan of golfgeweld!
doria.
Andreas Doria zal geen Fiësko vreezen,
| |
[pagina 183]
| |
Zoolang een trouwe wacht zijn vaste steun zal wezen,
Wien geen Fiësko, wien geen engel kan verslaan.
fiësko.
Wie is die lijfwacht, die Fiësko zou weêrstaan?
doria.
't Geluk van Genua - en deze grijze vlechten:
Zy zouden tusschen ons het schrikbaar pleit beslechten.
Dan, billijk is uw vrees, dat slechts het bloot gezicht
Zijns Doges 't muitend volk zoû brengen tot zijn plicht.
fiësko.
Gy zult, hoe 't wiss'lend lot de krijgskans moog bepalen,
In edelmoedigheid op my niet zegepralen.
Mijn wacht!
De soldaten verschijnen.
Geleidt den Vorst waar hy, hyzelf 't begeer.
De stad of haven uit - of - naar de zijnen weêr.
'k Vertrouw u Doria. - Gy zult zorgvuldig waken,
Dat leed noch ongeval zijn grijsheid koom genaken.
Tegen Doria.
Ga! volg het krijgsgeleî, dat u mijn voorzorg gaf:'k Schenk u de vrijheid weêr.
doria.
Gy dwingt my achting af.
Vaarwel! op 't veld van eerGa naar voetnoot1 zult gy my wedervinden.
Doria vertrekt door de rechterzijdeur met de soldaten van Fiësko.
| |
Elfde tooneel.
fiësko,
alleen.
Hy wilde 't: 'k stond het toe: hy keere tot zijn vrinden;
Doch, zal het eedverbond, belust op 's grijzaarts bloed,
De hand niet vloeken, die zijn leven heeft behoed?
Welaan! al moest hun spijt in haat voor my verwand'len,Ga naar voetnoot2
Fiëskoos heldenziel kon nimmer anders hand'len.
| |
[pagina 184]
| |
Mijn hand vermoordt geen vriend, die zich aan my vertrouwt, -
Geen grijzen feestgenoot, die op mijn bystand bouwt.
Dan, 't plechtig uur genaakt, dat, op 't gebied der waat'ren,
't AlomherklonkenGa naar voetnoot2 sein des aanvals rond zal klaat'ren.
| |
Twaalfde tooneel.
fiësko, de eedgenooten, in 't harnas door de middeldeur komende.
verrina.
Waar is de Doge? Spreek!
fiësko.
Gy zult hem wederzien.
verrina.
Gy hebt zijn lijf gespaard?...
fiësko.
'k Heb hem vergund te vliên.
kalkagno.
Wat dwaasheid! uit uw macht!
centurione.
Kan 't wezen wat wy hoorden?
fiësko.
Wie uwer zoude een gast in eigen hof vermoorden?
Dat elk mijn handelwijs naar zijn geweten wik!
Wie my veroordeeld heeft, zoû handelen als ik. -
Men hoort een kanonschot in 't verschiet.
verrina.
't Is tijd!
fiësko,
zich wapenende.
Het uur is daar, het sein van heldenglorie!
Gedenkt uw aller deugd! en spoedt u ter viktorie!
Alarm. - Borgognino komt geharnast door de linkerzijdeur op.
Hoort toe! geheel een volk steunt moedig onze zaak.
Volgt mijn geleide! -
Hy ontbloot het zwaard en vertrekt door de middeldeur met het grootste gedeelte der Eedgenooten.
verrina,
hem volgende.
Voor de vrijheid!
borgognino.
En de wraak!
Terwijl Borgognino het krijgsvolk inroept, valt de gordijn.
|
|