Christelijcke plicht-rymen om te singen of te leesen
(1648)–Cornelis de Leeuw–Zangh.![]()
WIlt ghy, Christen menschen, weten, of het werck waar in ghy leeft
Billijck sy als mede eerlijck, en Gods wet niet weder-
| |
[pagina 145]
| |
![]() streeft;
Sorghvuldigh let, of 't Ampt 'twelck gy bekleet
Tot voorstant van u Vrouw en Huys-gesin
Als goet ghekeurt wert van een goet Profeet
Ghedreven door Gods Gheest; en of het in
Het nieuw verbont van Christo voor-ghestelt,
Als eerlijck wert bevolen of ghemelt.
2 Soo met uyt-ghedruckte woorden niet u ampt in 's Heeren Wet
Wert ghelesen, of als eerlijck u van Gode voorgeset;
Let dan, of oock u werck komt over een
Of met Gods woort niet eenighsins en stry.
Of 't werck oock dient tot voordeel van 't gemeen;
En in sich selfs niet quaat maar eerlijck sy.
En niet en staackt de liefde, die ghy moet
Bewijsen haar, die ghy voor Christ'nen groet.
3 Wilt gheen ampten oyt beginnen, die u naasten in het quaat
| |
[pagina 146]
| |
Stijven, of een oorsaack geven konnen tot een quade daat;
Schoon dat u die inbrenghen maghtigh gheldt.
Waarom? ghy stijft u selven oock in sond.
Ghy wert hier door in vyantschap ghestelt
Met Godt. Ghy helpt u naasten in den grond
Des Helschen poels. Voor winst niet alles acht,
Maar dat, waar door Gods heyl wert aangebracht.
4 Gheen belachelijcke kunsten, schoon heel aardigh in u sin,
Wilt die nimmermeer beginnen; laatse in u hert niet in.
Ghy wert daar door tot deughden onbequaam.
Sy passen niet eens Christens deftigheyt.
Ghy maackt u selfs u Godt onaangenaam.
Ghy oock belet uws naastens saligheyt.
Den boosen Gheest hier door ghy hulp aanbiet;
Door die en hem komt menigh in verdriet.
5 Als een werck van u verkooren is tot 'slevens onderhoudt,
Dient het op een vaste kennis, wat u ampt vereyscht, ghebouwt.
Meer op u werck dan 's naastens dient ghelet.
U werck vereyscht een vaste neerstigheyt.
Voorsightigheyt en dient niet wegh gheset.
Voltreck u ampt met goe kloeckmoedigheyt.
Sorght niet te veel; en toomt u lust tot baat
Begint en eynd met Godt u toeverlaat.
|
|