Christelijcke plicht-rymen om te singen of te leesen
(1648)–Cornelis de Leeuw– Auteursrechtvrij
[pagina 94]
| |
Zangh: Hou op, die geyl Ghedight.
DE gierigheydt (welck is een Wortel aller quaet,
En s'menschen hert doorsteeckt) in dese palen slaet;
In't geeren van het goedt, besitten, en verkrij-ghen.
De gierigaerts hier door tot alle sonden stij- ghen.
2. Een water-suchtigh mensch, hoe volder dat hy is
Van Water; hoe hy meer verlanght nae laeffenis.
Geldtgierighe, t'sy dat sy in een kleyn besit sijn
't Sy grooten overvloedt, altijdt noch meer verhit sijn.
| |
[pagina 95]
| |
3. Op meer en meerder schat, gantsch onversadelijck
Int' geeren van staag meer de grage doot gelijck.
In't gheen natuur verleent sy vinden noyt ghenoeghen,
Int gheen ghenoeghsaam is, sy krijghen noyt vernoeghen:
4. Int' doen, gelijck het hout, dat hoement meerder stoockt,
Hoe dat het feller brant, en soo veel heeter smoockt.
Ghelijck als door een seeff de drop'len wel door loopen,
Doch evenwel blijft leegh, soo oock haar hert, schoon hoopen
5. Van ghelt en goederen vervullen haar kist, staagh
Blijft ydel in der daat, en altijt even graagh.
Zijn onversadig hert int krijgen vande schatten,
Hem t'heyloos padt doet gaan, en aan het onrecht vatten.
6. Hy spant sijn krachten in om trecken ghelt by gelt:
En in' verkreghen goet, hy al sijn blyschap stelt:
Of t'is hem slechs ghenoegh, dat hy het heeft; t'kan wesen
Dat t'wit en ooghmerck is om door het gelt gepresen
7. Te zijn by yder een, als oock seer hoogh gheacht
En als een magtig Heer, ge-eert van sijn geslacht.
Hy raapt en schraapt het gelt, door recht, meest slimme weghen
Ja t'is hem evenveel, als hy t'maar heeft verkreeghen.
8. Door recht, als sonder list, ghewelt en roovery
Hy daar nae tracht alleen, dat hy een rijckert zy.
Hy rooft den autaar Gods, lichtvaardigh sal hy sweeren;
Als hy door valschen eedt sijn schatten mag vermeeren.
| |
[pagina 96]
| |
9. Verkoopt het Heyligdom, den Hemel, ja oock God,
En heyl'ghen Gheest aan hem, die biet het meeste Bodt.
Hy past op Gods ghebod, noch op een goet gheweten.
De red'lijckheydt en eer sijn haast om winst vergheten.
10. Hy draagt sijn leven veyl: om gelt sijn tonge liecht
En het eenvoudigh hert, hy lichtelijck bedriecht.
Als listigheyt niet baat, sal hy't met kracht besoecken,
En wie hem tegenstaat voor alle plagen vloecken.
11. Hy suygt alleynkens uyt door Woecker al het goet
Van Weduwen en Wees; ja knaaght aan t'been en bloet
Sijn scherpe tanden stomp: Hy stroopt de ondersaten
't Vel af met huyt en vleesch, en slocktse met de graten
12. Gantsch in sijn hollen buyck. Hy is gelijck een gier
Die haar verslindend' oogh omkeert nu gints nu hier
Om een verslaghen krengh of levend dier te vinden,
Dat hy met huydt en hayr tot 't been toe magh verslinden.
13. Hy tollen stelt op pis. Hy pleegt ontughtigheyt.
Hy heeft tot alle quaat om 't ghelt ghenegentheyt.
Besondigt hy sig oock int houden van sijn have?
O! Ja. want aers geen sorg hy oyt sijn sinnen gave
14. t'Sy dat hy gaat, of staat, of rust, of waackt, sijn hert
Gheduurigh, niet by God, maar 'tghelt ghevonden wert.
Wanneer hy gaat, om 'tWoordt te hooren in Gods Tempel,
| |
[pagina 97]
| |
Sijn lichaam is daar in, sijn sinnen op sijn drempel.
15. Int kort: t'sy waar hy is, hy is altijt bevreest,
Dat of sijn huys verbrant, of is berooft gheweest.
Hy geeft niet: soo hy geeft, soo ist om meer te winnen:
Yet gheven sonder winst, dat quelt sijn hert en sinnen.
16. Of geeft hy sonder winst; soo ist door enckel noot
Ghedronghen, en door schaamt van and're menschen; groot
Is evenwel niet t'gheen, hy gheeft aan arme menschen.
Hy sal t' ghegheven goet seer haastigh weder wenschen.
17. Gheeft hy een rijcke gaaff, aan d' arme mensch; wat ist,
Wanneer hy gheeft het gheen, hy gantsch gedronghen mist?
Wanneer hy niet om God, maar om sijn eer Barmhertigh
Is nevens 't arme volck; en slechts in schijn trouhertigh?
18. De sulcke krijght sijn loon van menschen, menschen eer:
Doch t'Hemelrijck van Godt verkrijght hy nimmermeer.
Waarom? om dat hy niet met sulck een hert en sinnen
Als Godt wil. Rijck'lijck gheeft maar slechs om eer te winnen.
|
|