Alle de brieven. Deel 13: 1700-1701
(1993)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Korte inhoud:Over veen, de samenstelling en de oorsprong ervan. Over de rol van het aanspoelen van gronden bij veen- en duinvorming. Berekening van de hoeveelheid aarde die door rivieren in zee gespoeld wordt, het gevolg daarvan voor de hoogte van de zeespiegel en een vergelijking met de hoeveelheid grond die door het steken van turf verloren gaat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen:In het manuscript zijn ten behoeve van de drukker door L. vele veranderingen aangebracht. Zie voor een verantwoording hiervan aant. 2 bij deze brief. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Letter No. 210 [126]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Published in:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Summary:On peat, its composition and origin. On the part played by alluvial deposition in the formation of peat and dunes. Calculating the amount of soil washed into the sea by rivers, its consequences with regard to the height of the sea level, and a comparison of this with the amount of soil lost through peat cutting. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Remarks:L. has made many changes in the MS for the benefit of the printer. For an account of these see note 2 on this letter. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d'Hr Meester Antoni HeinsiusGa naar voetnoot1
DelftGa naar voetnoota den ./. Meij 1700Ga naar voetnoot2.
Wel Edele Gestrenge Heere
Ga naar margenoot+Ik hebbe veel malen, het gevoelen, nu van de eene, en dan weder van een ander gehoort, hoe het Veen in deze Landen was voortgebragt; namentlijk, dat ter plaatze daar het Veen gevonden werd, niet anders en heeft geweest, als een Bos, ende dat de afgevalle bladeren vande Boomen, en kleijne takjens, op de aarde vallende, tot een stoffe was geworden {die men Veen noemt}, ende dat de menigte Boomen, die men in het Veen op delft, aldaar hadden staanGa naar voetnoot3 wassen, ende dat die Boomen door een Noort weste storm waren ter neder geslagen, ende dat dus de wortels van alle soo danige Boomen na het Noordweste gestrekt lagenGa naar voetnoot4. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mr. Antoni Heinsius, L.LD.Ga naar voetnoot1,
Delft, the 20th of May 1700Ga naar voetnoot2.
Right Honourable Sir,
Ga naar margenoot+I have heard many times the view, now of one, then of another person, as to how peat was formed in these lands, viz. that in those places where peat is found there used to be none other but a wood, and that the leaves and small twigs fallen from the trees in falling on the earth had become a material {called peat}, and that the numerous trees which are dug up from the peat had grownGa naar voetnoot3 there, and that those trees had been felled by a north-westerly gale, and that consequently the roots of all those trees extended towards the north-westGa naar voetnoot4. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Ik hebbe verscheijde malen de verhaalde gevoelens tegen gesprooken. Want hoe is het te begrijpen, dat soo een groote quantiteit stoffe die wij Veen noemen, afhangende is van Boomen, die in een bos bij den anderenGa naar voetnoot5 hebben gestaan, na de maal de Veen stoffe op eenige plaatsen 10: 12. en meer voeten hoogte op den anderen is leggende, en daar benevens is het niet te begrijpen, hoe sware Eijke Boomen, die als midden int Veen leggen, in soo een Veen grond hebben konnen wassen, want een gemeneGa naar voetnoot6 Storm wind, hadden deselve om verre konnen werpen. AlsGa naar voetnoot7Ga naar voetnoota wij ook weten, datGa naar voetnootb de Boomen die men diep int veen vind leggen, noijt vind beset, met dunne takken, soo boven aan de Stam, als aan de Wortel, ende dat alle dunne drifbaar HoutGa naar voetnoot8 soo van Elsen als Willigen, die int Veen gevonden werden (soo veel mij bekent is) geen vast, maar seer broos Hout is, even als of het selvige eenige jaren inde Lugt hadde gelegen, ofte op de stam vande Boomen was gestorven, ofte voor het merendeel vergaan, selfs het geene in Gelder Land, ofte int Stigt van Utregt, op het Wel zand gevonden werdGa naar voetnoot9. Alle soo danig vergaan Hout, beelde wij ons inGa naar voetnoot10, is aldaar niet gewassen, maar daar aangespoelt, en datGa naar voetnoot11 het selfde verscheijde jaren in het water heeft gedreven, ofte inde de opene lugt heeft gelegen, ende dus voor vergaan Hout kan gerekent werden. WantGa naar voetnoot12 als ik veel takjens van Willigen Hout {van ontrent een Vinger dikte} die in mijn bijwesen op het wel zand wierden op gedolven, quam te handelen, vond ik die soo sagt en buijgsaam als of wij een uijt gedroogde geele of witte Wortel, anders peen geseijt quamen te buijgen, ofte in een te drukken. Soo het nu waar was, dat Eijke Boomen, die men diep int Veen vint aldaar hadden staan wassen, soo souden sekerlijk de Boomen met der selver dunne takken, soo aan de stam als wortelGa naar voetnootc, was het niet voor het geheel, altijts ten deele daar aan gevonden werden, ende dat on vergaan, want men heeft onder het Veen, op gedolven Haas NootenGa naar voetnoot13, welkers SchorsseGa naar voetnootd gans gaaf waren. Wij weten dat de geseijde Boomen 8. à 10. voeten diep onder het Veen wel gevonden werden, ende dat de oppervlakte van het Veen op eenige plaatsen wel 4. voeten lager is als het buijte waterGa naar voetnoot14 wanneer het op sijn laagst is, enGa naar voetnoote welk buijte water niet dan met de ebbe, in Zee kan geloost werden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+I have frequently denied the said views, for how can it be understood that so big a quantity of material we call peat depends on trees which used to stand together in a wood, since in some places the peat forms a layer 20, 12, and more feet thick. And further it cannot be understood how heavy oak-trees, which lie as it were in the midst of the peat, could have grown in such a peat-soil because an ordinary gale might have overthrown them. We also know that the trees which are found at great depth in the peat are never found to be covered with thin branches, either at the top of the trunk or at the roots, and that all thin wood capable of floating, both of alders and of willows, found in the peat (to the best of my knowledge) is not solid, but very brittle wood, as if it had been exposed to the air for some years or had died on the trunk of the trees or had largely decayed, even that which is found in Guelderland or in the bishopric of Utrecht on the quicksands. We think that all this decayed wood did not grow there, but drifted ashore and floated for several years in the water or lay exposed to the air, and consequently can be considered decayed wood. IndeedGa naar voetnoot5, when I handled many twigs of willow-wood {about one finger thick}, which were dug up in my presence from the quicksands, I found them to be so soft and flexible as if we bent or squeezed a dried yellow or white root or carrot. Now if it were true that oak-trees which are found at great depth in the peat had grown there, undoubtedly on those trees there would be found their thin branches, both on the trunk and on the roots, if not in their entirety, then at least in part, and this in undecayed condition, for there have been dug up from the peat hazelnuts the shell of which was quite intact. We know that the said trees are sometimes found at a depth of 8 to 10 feet in the peat, and that the surface of the peat in some places is as much as 4 feet below the outer water when it is at its lowest level, which outer water can only be drained into the sea at low tide. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit zoo sijnde, hoe is het te begrijpen, dat de Boomen, op soodanigen diepen gront hebben staan wassen, of men most stellen, dat de Zee in die tijd wel 20. voeten lager is geweest, als die nu is. Ga naar margenoot+Als wij nu hier bij doen, daar wij verscheijde malen, oog getuijge van sijn geweest, dat metGa naar voetnoota een groote Storm, uijt den Noort westen, de diepe gronden vande Rivier die wij Hollants diep ofte Haring Vliet noemen, soo bewogen heeft, datter groote stukken van seer ligte Veen agtige stoffe, in menigte, inde gront sijn los en driftig gewordenGa naar voetnoot15, die op de gorsingeGa naar voetnootb, enGa naar voetnoot16 tegen de dijken sijn aan gespoelt, ja eenige grooter als een boere miswagenGa naar voetnoot17 soude konnen weg voeren. Dese laaste veenagtige stoffe wierde mij onderrigt, dat bij de Arme Lieden weg gehaaltGa naar voetnootc, omGa naar voetnoot18 tot Brant gebruijkt te werden. Nu kan immers die Veenachtige stoffe uijt diepte vande gront het Haring-Vliet genaamt niet vanGa naar voetnootd Bladeren en wortelkens {van boomen en ander gewas} daar de veenGa naar voetnoot19 uijt bestaatGa naar voetnoot20 ende wie weet hoe dik dese Veen oft derrij stoffe, inde gront op een is leggende, aldaar niet gegroeijt sijn. {In mijn bij wesen is Veen-stoffe 10. voeten diep, uijt het water daar de Veen noijt gebaggert was, gehaalt, welk veen ik} ondersogtGa naar voetnoot21 en bevondenGa naar voetnoote voor een gedeelte een gewas, die men Heij noemt, en welk gewas in onse Veen landen niet en groeijt. Ook weet ik dat men veel Veen stoffe diep onder het zand heeft uijt gedolven, en dat niet doorgaansGa naar voetnoot22 maar met stukjensGa naar voetnootf en brokken {en ook wel een gantsche streek en selfs in mijn bij wesen,} welkeGa naar voetnoot23 stoffe ikGa naar voetnoot24 konde bekennen dat voor een gedeelte bladeren van Boomen waren, worteltgens van gras, steeltgens van bladeren, en kleijne deeltgens houtGa naar voetnootg stoffe, int kort men soude, wanneer men het naeuw keurig door sogt, geen aard gewas, dat gemeenlijk int wilde wast konnenGa naar voetnooth verbeelden, of men soude het int veen meenen te vinden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
This being so, how can it be understood that the trees grew on such deep-lying soil unless one were to assume that the sea-level in those days was at least 20 feet lower than it is now? Ga naar margenoot+Now we may add - as we witnessed several times - that in a violent gale from the north-west the deep beds of the river we call Hollands Diep or Haringvliet were churned up to such a degree that a great many big pieces of very light peaty material were loosened in the ground and broke adrift, and were washed ashore on the mud-flats andGa naar voetnoot6 against the embankments, some of them being larger than a dungcart could carry off. I was informed that this latter peaty material was carried off by the poor, to be used as fuel. Now in fact this peaty material from the depths of the bed of the Haringvliet cannot have grown there from leaves and roots {of trees and other plants} of which peat consists; and who knows how thick this peat or mud is lying heaped in the bed. {In my presence peat material was removed 10 feet deep from the water from which the peat had never been excavated, which peat I} examined and found to consist partly of a plant called heather, a plant which does not grow in our peat bogs. I also know that big quantities of peat material have been excavated from deep underneath the sand, and this not continually, but piecemeal, {and also sometimes a whole area, and even in my presence,} and I could see that this material consisted partly of leaves of trees, small roots of grass, thin stems of leaves, and small fragments of wood; briefly, if it was carefully examined, one could not imagine any plant commonly growing wild but it would be found in the peat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+{OverGa naar voetnoot25 eenige jaren passeerden ik een weg, ontrent een ure aan dees zijde van Haarlem daar ik sagGa naar voetnoot26 in een weijde nevens een gemene wegGa naar voetnoot27 een Arbeijder een mans lengte diep inde Aerde staan delven. Ik begerig zijnde, te weten wat aldaar gegraven wierde, stapte van mijn rijtuig, en sag dat het Veen stoffe was, welkers stukken en brokken ter drooge gestelt wierdeGa naar voetnoota, om te verbranden, dese Veen stoffeGa naar voetnoot28 lag aldaar maar met kleijne gedeeltens bij malkanderen en op een andere plaats wasGa naar voetnootb gans geen teken van eenig Veen te vinden. het geene mij vreemt voor quam, dat was, dat onder en nevens de Veen op het sand, lag, een schoone blaeuwe stoffeGa naar voetnoot29, daarGa naar voetnoot30 ik wat van mede nam, en waar van een weijnig hier nevens is gaande. Ik vraagde of men veel van die blaeuwe Verf aldaar ontdekt hadde, waar op mij geantwoort wierde, dat ze op een andere plaats dikker hadde gelegen, enGa naar voetnootc een tonnetge vol bij een versamelt hadde dat men verkogt heeft.} Ga naar margenoot+Als ons nu onderrigtGa naar voetnootd werd, dat niet alleen in Hollant, Gelderlant, Stigt van Utregt, maar ook de gantsche zee kust langs tot in Holsteijn, veel veen gevonden werd. SooGa naar voetnoot31 konnen wij ons veel beter voldoen, als wij stellen datGa naar voetnoot32Ga naar voetnoote {Engeland en Schotland} niet alleen vereenigt is geweest aan {Yrland} maar dat ook de Eijlanden vande {Orcades,} Hitland, Fero en Fulo, ende verscheijde kleijne Eijlanden, daar ontrent gelegen {aan den anderenGa naar voetnoot4 sijn vereenigt geweest} en welkersGa naar voetnootf kleijne Eijlanden haar gront steen klippen zijnGa naar voetnoot33, ende daar om bestendig zijn tegen de zee, en op welke Eijlanden nog Veen gevonden werd. Beter ons selvenGa naar voetnootg konnen voldoen, als wij stellen, dat de geseijde groote en kleijne Eijlanden, doorGa naar voetnoot34 groote stormen, en seer hooge vloedenGa naar voetnoot35 door de groote zee waar tegen ze aan leggen, van malkanderen zijn af geschuert, en dat soo danig Land is begaaft geweest, met Boom gewas, gras kruijden; enz: welke stoffe inde zee drijvende, met Noortweste Stormen, en vloeden, zijn gedreven, daar ze nu leggen, ende dat de Boomen, die men met der selver wortel na het Noortweste vind leggen, aldus hebben moeten leggen, want vast gestelt sijnde, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+{A few years ago I passed along a road at about one hour's distance on this side of Haarlem when I sawGa naar voetnoot7, in a field by the side of a public road, a worker who was digging the earth at a depth equal to a man's height. Being anxious to know what was being excavated there, I got out of my coach and saw that it was peat material, the blocks of which were being dried to serve as fuel. This peat material lay there only in small amounts together, and in another place there was no trace at all of any peat to be found. What appeared strange to me was that underneath and beside the peat on the sand there lay a fine blue materialGa naar voetnoot8, of which I took a small quantity with me and some of which is enclosed herewith. I asked whether large amounts of this blue material had been discovered there, to which I received the answer that there had been thicker layers of it in another place and that they had collected a small cask full of it, which they had sold.} Ga naar margenoot+When we are now informed that not only in Holland, Guelderland, the bishopric of Utrecht, but also all along the sea-shore as far as Holstein much peat is found, we can give a much more satisfactory explanation if we assume thatGa naar voetnoot9 {England and Scotland} not only were united with {Ireland}, but that also the {Orkney} islands, Zetland, the Faroes, and Fuglø, and several small islands situated in the neighbourhood were {united with each other,} the subsoil of which small islands consists of rocks and can thus resist the sea, and in which islands peat is still found. We can give a more satisfactory explanation if we assume that the said big and small islands have been torn apart by heavy gales and very highGa naar voetnoot10 tides of the great sea next to which they lie, and that this land was covered with trees, herbs, etc. and that these substances, floating in the sea, drifted with north-westerly storms and high tides to the place where they now lie, and that the trees which lie with their roots towards the north-west must have lain in this direction; for since it is firmly | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat de wortels vande Boomen, swaarder sijn, dan het bovenste vande Stam, soo hebben de wortels dieper int water moeten sinken, dan het bovenste van de Stam, waar door de wortels de gront geraakt hebbende, het bovenste vande stammen, voorwaarts sijn gespoelt, en dus met hare wortels, alle tegen het Noort weste gestrekt leggen. Ga naar margenoot+De sware stoffen als zand, ende kleij, waar uijt de af geschuerde landen hebben bestaan, en omGa naar voetnoot36 haar swaarheijt, na de gront vande zee sijn gesakt isGa naar voetnoota daar na, op gevolgt, en heeft over sulksGa naar voetnoot37, een kleij en sand grontGa naar voetnootb, (na de Veen) op veele plaatse gemaakt, dit zand nu den Oever vande Zee geworden zijnde, is door de menigvuldige winden tot Berghjens gestoven, die wij duijnen noemen, want als wij het zand vande duijnen met aandagt sien soo sullen wij het ongemeen kleijn van greijn vinden. Ga naar margenoot+AlsGa naar voetnoot38 wij nu hier bij doen, dat onse Rivieren de Rijn en Maas, jaarlijks een groote menigte van zand en kleij afvoertGa naar voetnootc, ende wel voornamentlijk inde voortijd, als door de Son, en Regen, het Sneeuw op de Hooge Bergen smelt, en welkGa naar voetnootd neder vallende water, over de Landen loopende, een menigte van zand, kleij, enGa naar voetnoot39 aarde met sig voert, tot inde Rivieren, die door de snelle loop van het water geen rust en konnenGa naar voetnoote vinden, dan daar de Rivieren wijder werden, ende de Vloeden uijt de zee tegen komen, door welke mindere loop van het water het zand aldaar zinkt, ende een aan landingeGa naar voetnoot40 maakt; Op dese aan landinge set sig de afkomende kleij en aerde, om dat op zoo een zand gront weijnig tij gaat, bij vergelijkinge in de diepte der RivierenGa naar voetnoot41, door welke afvoerendeGa naar voetnoot42 stoffe, wij weten dat veel Land aan gewonnen werd. Soo wij agt geven op onze zee stranden soo sullen wij op eenige plaatsen, selfs daar het zee water tegen aan stoot en over heen spoeltGa naar voetnootf, gantsche stukken, swarte aardagtige stoffe, die seer vast in een gepakt is, sien leggen, die ten deele met sant bedekt sijn, en het ander gedeelte met een gemeneGa naar voetnoot4 vloet, over stroomt werd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
established that the roots of trees are heavier than the upper part of the trunk, the roots must have sunk further into the water than the upper part of the trunk, in consequence of which, the roots having touched the bottom, the upper parts of the trunks were washed forwards, so that they all lie with their roots extending towards the northwest. Ga naar margenoot+The heavy materials, such as sand and clay, of which the torn-off lands consisted and which because of their heaviness sank to the bottom of the sea, were then deposited and consequently produced in many places a soil consisting of clay and sand upon the peat. Now this sand, having become the shore of the sea, was blown by the frequent winds into small hills, which we call dunes, for if we look closely at the sand of the dunes, we shall find its grains are extraordinarily small. Ga naar margenoot+Now add to this that our rivers, the Rhine and the Meuse, annually carry off large quantities of sand and clay, mainly in the spring, when owing to the sun and the rain the snow on the high mountains melts, andGa naar voetnoot11 this falling water, flowing over the lands, carries along big quantities of sand, clay, and earth to the rivers, which in consequence of the rapid flow of the water can only sink to the bottom where the rivers become broader and meet the high tides from the sea, owing to which slower motion of the water the sand will sink to the bottom and form a deposit there. On this deposit the clay and earth that has been carried off settles, because the tide is moderate on such a sandy soil in comparison with the deeper parts of the rivers, and we know that a good deal of land is reclaimed by means of the material thus carried off. If we observe our sea-shores, in some places, even where the sea-water strikes against them and floods them, we shall find large patches of black earthy material, which is very compact and partly covered with sand, while other parts are flooded by ordinary high tide. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wanneer wij nu soo danige stoffe sien leggen, konnen wij ons wel inbeeldenGa naar voetnoot43, dat ons aan gespoelde land, niet alleen met veele kleijne Veseltgens is komen aan drijven, maar met gantsche stukken land, en wie weet, hoe lange soo danige stukken land, om derselver swaarheijt, op de gront vande zee hebben gelegen, eer dat deselve op de Oever vande zee, zijn aan gespoelt geweest, datGa naar voetnoot44 na alle gedagten, niet dan met stormen die lange jaren, na datter al duijnen gemaakt waren, sijn aan gespoelt. Ga naar margenoot+Wanneer wij hoorden verhalen, dat de Heeren vande Regeringe der Stad Leijden, wel getragt hadden, om soo het doenlijk was, een waterloosinge te makenGa naar voetnoot45 tot Catwijk in Zee, al waar den Rijn voor veel jaren inde zee sijn uijt wateringe heeft gehad, maar dat sulks niet te verrigten was, om dat de zee soo hoog wasGa naar voetnoot46. Dit quam mijGa naar voetnoota als doen vreemt voor als mij niet konnende te binnen brengenGa naar voetnoot47, hoe de zee in hoogte konde toe nemen, na de maal heden geen meerder water op den Aertbol is, dan dat er vanden beginne aanGa naar voetnoot48 is geweest. Ga naar margenoot+Maar als wij onze gedagten verder lieten gaan, en sagen wat al fijn sand, en slibbeGa naar voetnoot49 die wij kleij noemen, in onse Rivieren werden af gevoert, die diepe wateren tot land maken, en daar benevens gedenken, wat al groote Rivieren op den Aerdbodem sijn, die alle een groote menigte van zand en slibber af voeren, ende in zee brengen, waar door veele landen ontrent de monden vande Rivieren, tot effen en laag land werd, daarGa naar voetnoot50 in tegendeel, de meeste landen, verder van zee afleggende, Bergagtig zijn. Als wij nu oordelen dat uijt alleGa naar voetnootb de Rivieren, een groote menigte Zand en Aerde, en al wat swaarder is als het water, inde zee gestort werd, soo moet sekerlijk volgen, dat de zee van tijd, tot tijdGa naar voetnoot51, hooger werd, waar door men dan genootsaakt werd, dijken en dammen hooger te maken, en als wij hier nog bij doen, dat door Aertbevingen, gantsche streeken lants weg sinken, en inGa naar voetnootc welkers plaats niet dan een poel of water meer over blijft, ende dat op een andere plaats, een brandende Berg, soo veel Steen in zee werpt, dat daar voor desen een diepe zee was, nu een op gehoopte steen is, die boven de zee uijt steekt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Now when we see such material lying there, we can imagine quite well that our washed-up land has floated not only in many small bits, but in large patches of land; and who knows how long such patches of land, because they are heavy, have lain on the bottom of the sea before they were washed ashore because they were only washed ashore owing to gales which raged many years after dunes had already been formed. Ga naar margenoot+When we heard it said that the gentlemen of the Council of the city of Leyden had tried, if possible, to provideGa naar voetnoot12 for a drainage at Katwijk into the sea, where many years ago the Rhine drained into the sea, but that this could not be done because the sea was so high, this appeared strange to me, because I could not imagine how the level of the sea could rise, since there is not more water on the globe now than there was from the moment of creation. Ga naar margenoot+But we let our thoughts wander on and saw what large quantities of fine-grained sand and mud, which we call clay, are carried off by our rivers, thus converting deep waters into land, and we also bear in mind how many big rivers there are on the earth, all of which carry off a large amount of sand and mud, taking them to the sea, in consequence of which many areas near the mouth of the rivers become flat and low land, whereas most of the areas that are further away from the sea mountainous. If we now take into account that out of all the rivers large quantities of sand and earth, and all that is heavier than water, are dumped into the sea, it must follow for certain that the level of the sea becomes gradually higher, on account of which the people are compelled to make the dikes and dams higher if we add that owing to earthquakes whole tracts of land sink to the bottom, in the place of which nothing but a pool or some water is left, while in another place a burning mountain casts into the sea so many rocks that where there used to be a deep sea there are now heaped-up rocks rising above the sea. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
{SelfsGa naar voetnoot52 is inden jare 1692. in Jamaica door een Aertbevinge veel lants weg gesonken, daar een Meer is overgebleven en ontrent 12. uren gaans vande Zee, stonden aan weder zijden vande Rivier twee groote bergen, die tegen malkanderen sijn om verre geworpen, ende dusGa naar voetnoot53 de Rivier gestopt hebben, die een andere loop heeft genomen, welk loopent water veel aarde inde zee sal gevoert hebbenGa naar voetnoot54, en wie weet wat al aarde van het Eijlant Java, in Zee sal gestort zijn daar wij alleen een loopent gerugt van hebben, en schoon gans Noorwegen Yerlant, Schotlant en een gedeelte van Engeland, enz. die tegen den grooten Oceaan leggen geen aanlandingeGa naar voetnoot39 onderworpen sijn, om dat de zee OeversGa naar voetnoota steijle steen klippen sijn, soo werd egter niet te min zand, enz: door de Rivieren in zee gevoert, welke in gevoerde stoffe, door het slaan vande baaren tegen de klippen, diep in zee werd gevoert, en dus de zee gront doet hooger werden.} Dit sal eenige wel wat vreemt voor komen, als oordeelendeGa naar voetnoot55, dat de groote uijt gestrektheijt vande Zee, gans in geen vergelijkinge komt, bij het weijnige land, dat door de Rivieren in Zee gemaakt werd, en over sulks de Zee in geen hoogteGa naar voetnoot56 kan doen toe nemen, tot soo verre, dat ze nu hooger soude wesen, als overGa naar voetnoot24 eenige hondert jaren. Ga naar margenoot+Maar laten wij eens stellen dat den vermaarden hoogen Berg PicoGa naar voetnoot57, staande op het Eijland Tenerif, die men soo hoog op geeft, dat men deselve wel 40. mijlenGa naar voetnoot58 verre in zee kan sien. SooGa naar voetnootb nu sulks waar wasGa naar voetnoot59, soo soude men moeten oordeelen, dat deselve seer na 4000. roedenGa naar voetnoot60 hoog wasGa naar voetnoot61. Desen Berg seijt men, beslaat voor het meerenGa naar voetnootc gedeelte het Eijlant, en is in sijn op gang, ontrent 12. mijlen seer vrugbaar voor koorngewas enz: ende nog drie uren hooger op gaande, staat den selven met Boom gewas en Laurieren, ende dan nog verder ses uren op gaande, soo met Sneeuw als met As, bedekt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
{It evenGa naar voetnoot13 happened in 1692 that in Jamaica a good deal of land sank to the bottom in consequence of an earthquake and a lake was left, and about a 12 hours' walk from the sea there were on either side of the river two big mountains, which were overthrown against each other and thus blocked the river, which took another course, and this flowing water must have carried a good deal of earth into the seaGa naar voetnoot14. And who knows what big quantities of earth will have dropped into the sea from the isle of Java, a matter we only know from hearsay. And although the whole of Norway, Ireland, Scotland, and a part of England, etc., which border on the great ocean, are not subject to accretion, because the sea-shores are steep sea rocks, nevertheless sand, etc. is poured by the rivers into the sea, and this material is carried deep into the sea through the crashing of the waves against the rocks and thus raises the bottom of the sea.} This will probably appear somewhat strange to some people, because they think that the vastness of the sea is not to be compared with the small amount of land deposited by the rivers in the sea and consequently the level of the sea cannot be raised to such an extent that it would now be higher than a few hundred years ago. Ga naar margenoot+But let us take the famous tall mountain PicoGa naar voetnoot15, standing in the island of Tenerife, which is boasted to be visible from at least 40 milesGa naar voetnoot16 out at sea. If this wereGa naar voetnoot17 true, one would have to assume it has a height of nearly 4000 rodsGa naar voetnoot18. It is said that this mountain covers the greater part of the island and that for a distance of about 12 miles upwards it is very fertile soil for corn, etc., and if one ascends for another three hours, it is covered with trees and bay trees, and if one ascends for another six hours, it is covered both with snow and with ashes. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laten wij nu desen Berg vergelijken bij een ronde pilaar, die twintig vierkante mijlen tot sijn grontGa naar voetnoot62 heeft, en welke pilaar maar 1000. roeden hoog is, en dat wanneerGa naar voetnoota soo een Berg in zee quam te storten, wat op rijsinge van water, den selvenGa naar voetnootb over de gantsche zee soude veroorsaken. Wij sullen bevinden, dat wanneer soo danigen Berg verspreijt wierde, dat maar een duijmGa naar voetnoot63 breet hoog was, dat als dan die Aerde 2880000 mijlen soude beslaan.
Volgens het gemene gevoelen werd den grooten Circul van den Aertkloot genomen op 5400. mijlen, en ijder van die mijlen werd nu bijGa naar voetnoot65 den eenen genomen op 1900. roeden, en bij een ander op 2000. roeden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Now let us compare this mountain with a round pillar, whose base has an area of twenty square miles and whose height is only 1000 rods. If such a mountain were to plunge into the sea, what rise of water would it cause all over the sea? We shall findGa naar voetnoot19 that if such a mountain were spread out in a layer only one inchGa naar voetnoot20 thick, this earth would cover an area of 2,880,000 square miles.
According to the general opinion the great circle of the earth is taken to be 5,400 miles, and each of those miles is taken by some to be 1,900 rods and by others 2,000 rods. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OmGa naar voetnoot66 nu de superfitie vanden Aertkloot te berekenen, sullen wijGa naar voetnoot67 seggen, met Metius, 22. geven 7. wat geeft mij het quadraat getal vanden Circul. daar sal komen wat meer dan 9278181. vierkante mijlen voor den superfitie van den Aertkloot.
Ga naar margenoot+Soo men nu stelt, dat ⅔ van de Superfitie vanden Aertkloot zee, ende een derde land is, komt dan, voor de hoe grootheijt vande zee 6185454. vierkante mijlen, ende voor de hoe grootheijt vande Aerde 3092727. vierkante mijlen.
Waar uijt volgt, dat door het in storten vanden geseijden hoogen Berg, 2880000./6185454. gedeelte van een duijm hoog, de zee soude moeten in hoogte toe nemen.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NowGa naar voetnoot22 in order to calculate the surface or the earth we will say, with Metius: 22 gives 7, what does the square of the circle give? This will be slightly more than 9,278,181 square miles for the surface of the earth.
Ga naar margenoot+If we now assume that ⅔ of the surface of the earth is sea and one third land, the surface of the sea is 6,185,454 square miles and that of the earth 3,092,727 square miles.
From this it follows that in consequence of the collapse of the said tall mountain the level of the sea should have to rise 2880000./6185454. of one inch
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soo nu alle de Rivieren op den Aert kloot, die seer veel zijn, en waar van Spanjen en PoortugaalGa naar voetnoota na het uijt wijsen van de kaarten, ontrent 100. Rivieren in haar begrijpenGa naar voetnoot68, die alle haar water in de zee storten, soo veel aarde jaarlijkx in de Zee afvoerden, als wij onder stellen, dat de piek groot is, soo soude in 100. jaren de Zee moeten hooger werden, wat meer dan 46. duijmen. Laten wij nu stellen, dat maar de helft vande stoffe die de piek van CanarienGa naar voetnoot69 begrijpt, door de Rivieren jaarlijks in zee werd gebragt, soo soude dan de zee, in 100. jaren tijds, seer na twee voeten in hoogte moeten toe nemen.
Ga naar margenoot+DitGa naar voetnoot70 dan soo sijnde, soo hebben wij ons niet te verwonderen, dat de vloeden met Noortwesten Stormen hooger komen dan ze overGa naar voetnoot24 veel jaren plagtenGa naar voetnootb te doen, dat onse zee gaaten wijder werden, dat daar den Rijn bij Katwijk plagt in zee te loopen, nuGa naar voetnootc niet en kan geschieden, en over sulks men genootsaakt werd, de dijken te verhoogen, en soo na verloop van veele jaren, door Aerdbevingen, ofte onderaertsche vuiren, geen landen uijt de zee (gelijk wij gelooven dat veele Eijlanden zijn voort gekomen) werden opgeheven, om daar door weder plaatsGa naar voetnootd te maken, of ruijmte te geven, voorGa naar voetnoot71 het water, soo beelden wij ons in, dat de lage landen van de zee zullen over stroomt werden. Men soude mij wel te gemoet voeren, dat in verscheijde landen, veel land totGa naar margenoot+ water werd gemaakt, om het Veen daar uijt te halen, die men tot turf maakt, en verbrant, dog dit en komt op het duijsentse deel niet bijGa naar voetnoot72 het land en slibber, die de Rivieren af sentGa naar voetnoote, want als een mergeGa naar voetnoot73 land, tot Turf werd uijt gebaggert, soo blijft van een merge lants seer na 6/7.Ga naar voetnoot74 deelen water over. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Now if all the rivers on the earth - which are very numerous, with Spain and Portugal according to the maps containing about 100 rivers - all of which pour their water into the sea, annually carried off as much earth into the sea as we assume the peak to consist of, in 100 years the sea must rise slightly more than 46 inches. Now let us assume that only half of the material of which the peak in the Canaries consists is annually carried off by the rivers into the sea. Then in 100 years the level of the sea must rise nearly two feet.
Ga naar margenoot+ThisGa naar voetnoot23 being so, we need not wonder that with north-westerly gales the tides rise higher than they used to do many years ago; that our estuaries grow wider; that whilst the Rhine used to flow into the sea near Katwijk, this cannot happen now and consequently it becomes necessary to raise the dikes, and if after many years, through earthquakes or subterranean fires, no lands are raised from the sea (the way in which we believe many islands have arisen), thus making room or space againGa naar voetnoot24 for the water, we think that the low lands will be flooded by the sea. Ga naar margenoot+It might be objected that in different countries a good deal of land is converted into water in order to excavate the peat, which is made into peat blocks and burned, but this does not amount to one thousandth of the land and mud carried off by the rivers, for if a morgenGa naar voetnoot25 of land is excavated to obtain blocks of peat, nearly 6/7 of a morgen remains as water. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als bij voorbeelt, men sal een vierkante roedeGa naar voetnoot75 lants beleggen met bagger of turf stoffe, om tot turf te maken. Deze stoffe sal men 14. duijmen hoog leggen, deselveGa naar voetnoot76 sal in houden 168. lighamelijke voetenGa naar voetnoot77, ende als wij zes lighamelijke voeten voor een grof tonneGa naar voetnoot78 nemen, soo hout een roede Turf stoffe in 28. grof tonnenGa naar voetnoot79. Soo nu een Roede turf stoffe tot drooge Turf geworden is, soo sal maar ses tonnensGa naar voetnoot80 Turf, uijt soo een verhaalde roede voort komen. Dese ses Turf tonnensGa naar voetnoota die overhoopsGa naar voetnoot81 inde tonnens werd geworpen, en sal beeld ik mij in, niet meer lighaamsGa naar voetnoot82 uijt leveren, dan vier grof tonnens met water, waar uijt dan volgt, dat soo seven mergen lants werd uijt geveent, niet meer plaats maakt als voor een mergen water. Als men nu 1000Ga naar voetnootb. mergenGa naar voetnoot72 uijt geveent lant, waar in het water 10. voet diep staat, weder omdijkt en tot land maakt, en welk uijt gemalen water geen andere plaats heeft, als de zee, waar in het geloost werd, sooGa naar voetnoot83 konnen wij seggen, dat de zee, de spatie vanGa naar voetnoot84 tien duijsent mergen, daar door een voet verhoogt werd. Als wij nu weten, dat op eenige plaatsen het Veen boven gemeen hoog, uijt het water, en dat seer dik op een is leggende, en dat selfs op Bergen veen gevonden werd, soo moet in die tijd, dat het aldaar gebragt is, een onbedenkelijkeGa naar voetnoot85 groote over stortinge van water geweest zijn, of soo danige landen moeten door Aertbevingen op geheven zijn, want sonder sulke toevallen, en konnen wij ons daar ontrent niet voldoenGa naar voetnoot86. Ik sal blijven enz.Ga naar voetnoot87
A: LeeuwenhoekGa naar voetnootc | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
For instance, one square rodGa naar voetnoot26 of land is covered with mud or peat material to make blocks of peat. This material is laid in a layer 14 inches thick; it will contain 168 cubic feetGa naar voetnoot27, and if we take six cubic feet for one gross tonGa naar voetnoot28, one cubic rod of peat contains 28 gross tonsGa naar voetnoot29. Now when one cubic rod of peat has become dry peat, only six tons of peat will be produced from such a cubic rod. I think that these six tons of peat, which are thrown in a disorderly way into the barrels, will not yield more volume than four gross tons of water, from which then follows that when seven morgens of land are excavated, this makes room for no more than one morgen of water. When 1000 morgens of land which have been excavated, in which the water stands to a depth of 10 feet, are embanked again and reclaimed as land, while the drained water has no other place to be carried off to but the sea, weGa naar voetnoot30 can say that the sea is thus raised by one foot over an area of 10,000 morgens. If we now know that in some places the peat lies exceptionally high, above the water, and in a very thick layer, and that peat is even found on hills, there must have been exceptional floods in the period in which it was brought there, or these lands must have been raised by earthquakes, for without such happenings we cannot account satisfactorily for it. I remain, etcGa naar voetnoot31.
A. Leeuwenhoek. |
|