dood van mijn moeder hebben wij altijd hier samen geleefd. Toen ze was gestorven, heeft mijn vader zich op zijn bezittingen op het land teruggetrokken, niet alleen om in de eenzaamheid zich te verdiepen in het verlies, dat hij had geleden, maar ook omdat hij er toe gedwongen werd door de ongepolijstheid van een optreden, dat tot zelfs het hoogste gezag had beleedigd, terwijl de koning nu eenmaal ieder steentje, waarover hij ook maar één enkelen keer is gestruikeld, onverbiddelijk uit de paden van zijn park laat wegharken. Ik echter bleef achter, opdat ik, zooals mij gezegd werd, de gebruiken en manieren van de wereld leeren zou. Niemand mag zeggen, dat ik geen goed leerling geweest ben.
Maar ik kon mij toch niet den ganschen dag lang onder de dekens verstopt houden. Ik kleedde mij, en ik nam mijn maal, dan in mijn doelloosheid keek ik het raam uit, met de handen op den rug gevouwen.
Onder mij bloeide de tuin, de fraaie parterre, een cascade van kleuren, de figuren der perken, door hagen van buksboom omzoomd, met in het midden den zilveren straal uit den mond van een Triton gespoten; langs den einder de rivier. Smetteloos blauw straalde de hemel, alleen in de verte doken groote, witte wolken op, als een kudde beladen kameelen. En mijn hart schrikte. Over den hemel kunnen allerlei legerscharen, horden en landverhuizingen trekken, ja, alle