2.5 Tot besluit: literatuur en de literator in de markt
De boekenmarkt van de Republiek maakt in de achttiende eeuw geen revolutionaire ontwikkelingen door. Het totale titelaanbod groeit niet explosief, er is geen sprake van een plotselinge toename van nieuwe lezersgroepen of van drastische veranderingen in leesgedrag. Toch zijn er veel kleine veranderingen die aangeven dat er van alles aan het verschuiven is. Lezers ontwikkelen een meer constante leesbehoefte, waarbij de vraag naar letterkundig vermaak in de landstaal de behoefte aan grondige bestudering van geleerde werken in vreemde talen meer en meer overvleugelt. De boekenmarkt ‘vernederlandst’. De markt voor vertalingen breidt zich snel uit, waarbij het Engels vanaf de jaren 1740 het Frans komt versterken, totdat vanaf 1770 het Duits de taal wordt waaruit het meeste wordt vertaald. Bij deze redelijk constante Nederlandstalige boekproductie kunnen uitgevers zich gaan specialiseren. Zo komen we in deze periode de eerste uitgevers tegen die zich specifiek op de productie van literaire werken proberen te richten. Dat gaat nog moeizaam; dit soort uitgevers moet veel investeren in het opbouwen van een schrijversnetwerk en het onderhouden van goede relaties met auteurs die grotendeels onbezoldigd werken. Daarnaast zoeken ze naar nieuwe strategieën om literatuur als product in de markt te zetten en bij zo veel mogelijk lezers te krijgen. Verschillende literatuurspecialisten gaan failliet.
Het treurige lot van deze vroege specialisten daargelaten, biedt de groeimarkt voor vertalingen, Nederlandstalige letterkundige werken en tijdschriften toch zowel aan uitgevers als auteurs de mogelijkheid zich professioneler op te stellen. Waar in voorgaande eeuwen de auteur geen beloning voor zijn werk ontving of volledig afhankelijk was van persoonlijke relaties met mecenassen, kunnen auteurs nu met een combinatie van schrijf-, vertaal- en redactiewerk een inkomen bijeensprokkelen. Nu wint ook het idee veld dat de broodschrijver een beroep als alle andere uitoefent, net als de ‘brood-broodbakker’. Toch blijft de juridische en financiële positie van de Nederlandse auteur achter bij die van de ons omringende landen. Slechts zeer weinig literatoren kunnen werkelijk goed van hun pen leven.
De reacties op deze moeizame ontwikkeling van een professionele schrijversstatus lopen uiteen. Veel schrijvers maken een roeping van hun beroep. Zij presenteren zich als leden van een familie met een gedeelde ideologische doelstelling: de samenleving en haar burgers op te heffen in de vaart der volkeren. In toenemende mate maken ook vrouwen deel uit van deze schrijversfamilie; ze worden gerespecteerd en gelauwerd om hun bijdragen aan de letterkundige wereld. Andere auteurs kiezen een meer individuele weg en experimenteren