Vanden verlooren zoone

[p. 87]

Wijze van uitgave

Het handschrift is zo getrouw mogelijk gevolgd. Alle afkortingen zijn opgelost, echter in cursief; anderszins toegevoegde letters staan aan de voet van de blz. verantwoord. Om het lezen van de tekst niet nodeloos te bemoeilijken is de spelling van u en v genormaliseerd. Het hs. heeft voor u nu eens u, dan weer v; hier is overal u gedrukt. B.v. hs. nv = nu; hs. vlieder = ulieder. Omgekeerd is altijd v gedrukt, terwijl het hs. voor de v ook dikwijls u gebruikt. B.v. hs. neue = neve; hs. hieue = hieve. Ook de spelling van i en j is genormaliseerd: geeft het hs. voor i een j, dan is toch altijd i gedrukt. B.v. hs. jck = ick. Soms heeft het hs. ij, meestal y; hier is steeds y gedrukt, omdat ij nooit klankverschil betekende. Overigens is de spelling van het hs. nauwkeurig gevolgd, hoewel het dikwijls heel moeilijk is onderscheid te maken tussen e, o en u, tussen i en r, tussen u (zonder kapje) en n, tussen u en ie, tussen s en f, tussen slot -n en y.

In het gebruik van hoofdletters is het hs. niet gevolgd. In het hs. is iedere eerste letter van een nieuwe bladzijde, en iedere eerste letter van een nieuwe claus een rode hoofdletter. De d is aan het begin van een woord altijd een hoofdletter, de r meestal en de c dikwijls. Eigennamen die niet met deze letters beginnen, staan zo goed als alle met kleine letter. Opmerkelijk is dat het hs. naast s en z als kleine letters alleen S als hoofdletter gebruikt.

Als rustteken heeft het hs. /. Dit kan betekenen een punt, een komma, ook wel een vraagteken (b.v. I vs. 408; II vs. 106), een dubbelpunt (b.v. I vs. 480; II vs. 212, 679, 866). Over het algemeen is de interpunctie van het hs. wel verzorgd. Ter verduidelijking van de tekst is, waar nodig, nog een moderne interpunctie toegevoegd.

Als teken voor het dubbel- en binnenrijm gebruikt het hs. //. Valt het dubbelrijm in een woord dan is, in navolging van het hs. dit teken niet geplaatst. B.v. I vs. 1241; maar: lans // man II vs. 572; in // keer II vs. 614.

De oorspronkelijke telling van het hs., in honderdtallen, is rechts

[p. 88]

naast de tekst aangegeven. Te beginnen met 1100 kort het hs. de getallen af door de laatste nul weg te laten; dat gebeurt ook bij de opgave van het aantal verzen aan het slot van de spelen. Bij de telling zijn telkens twee halve regels voor één geteld, naar het voorschrift van Matthys de Castelein:

‘Hier moet ghy weten Jonghers ghemeene
Groot ende cleene om des aerbeidts verslinden /
Dat twee alue reghels vulmaken eene /

(Const van Rhet., claus 204.)

De Bijbelaanhalingen zijn links naast de tekst blijven staan, zoals in het hs.; de overige marginaal aantekeningen zijn om technische redenen naar de rechter marge overgebracht, evenals de oorspronkelijke telling in honderdtallen.