De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 496] [p. 496] Zang voor de zelve ô Aangenaame Morgenstond! 'k Zal u met Amarillis pryzen! Gy blaast vioolen in den mond Wanneer wy uit het dons der blanke zwaanen ryzen. Het nachtegaaltje fluit En zingt met zoet geluid, Nu wy met morgenzang den Hemel eer bewyzen. De Lieve Lente lokt ons aan, Gehuld met knop en roozeblaên, Het vrolyk vogeltje laveert op zyne pluimen. De klaare beekjes schuimen. De winter is verby. De winden zyn gedwee 't Is Bruiloft op het land 't is bruiloft op de zee. De Leeuwrik klimt om hoog, om Godt den heer te pryzen, Die Mensch en dier en Visch en Vogel eer bewyzen. Loof, loof, in dit saaizoen hem met een lentelied, Aan Spaarens eedlen vliet. EINDE. Vorige Volgende