De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 495] [p. 495] Morgenzang voor Amarillis. Gy ruischende boomen weest stil. Hier sluimert myn Amaril. Hier rust myn uitverkooren. 'k Bezweer het pluimgediert, En 't nachtegaaltje dat hier zwiert Haar met geen minnezang te stooren. Durf ik haar roozelipjes wel raaken? Neen Koridon houd u wat stil; Gij zoud door myn kusje te schielyk ontwaaken, Myn hartediefje, myn Amaril. Myn minnend hartje is tog niet gerust Voor dat ik haar heb gekust, Ik zal 'er een ter sluip van 't lieve mondje steelen! Maar zacht myn lief ontwaakt! Ik heb de tipjes Der roozelipjes Te hart geraakt! Rys op, myn Liefje, rys op uw voeten! Ik hoor uw begroeten Van 't pluimgediert, Dat op groene takjes de bruiloft viert. Vorige Volgende