De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 351] [p. 351] Veldzang, terbruilofte van den heere Justus van Maurik, en jongkvrouwe Francina Teyler. ô Duinval beekjes, klaare stroomen, Van ons gezegend Kenn'merland, Gy moet dees dag ter Bruiloft komen, Aan Aemstels groenen waterkant, Daar zult gy de eedle klanken hooren Van zyne schoone Zanggodin. Die Bosch en Velden kon bekooren, Door Hemeltaal, vol geest en zin. Moet ik, geringe Knaap aan 't Spaaren, Die wildzang zing by 't wollig Vee, Myn stem met die der Goden paaren: Neemt, Nimfen, dan dit Veldliet meê. [pagina 352] [p. 352] Bedek Latonaas Zoon Uw gouden zonnetroon Met kraakende Laurieren; Wil by de Landkapel Met heilig snaarenspel Den grooten Bruiloftsdag van uwen Justus vieren: Die in de Roomsche taal De liefde menigmaal Ter eere had gezongen; En nu de schoone Bruid Verliefd in de armen sluit, Daar 't puik van Aemstels Jeugd vergeefsch nâ heeft gedongen. De Reijen gaan ten dans. Bestraal met uwen glans, ô Liefde, de Echtelingen! Ei daal van lieverlee, En breng de deugden meê, Die in het zalig veld uw reine koets omringen. Uw hemelsch geitje zal In dit gezegend dal Door vette beemden graazen; En om den volle disch, Daar alle blydschap is Terwyl gy 't Paar omhelst, op bruilofts bloemen aazen. [pagina 353] [p. 353] Koom Leeuwendaalder Jeugd, Neem deel in deeze vreugd, En breng in vollen zegen De vreugd aan 's Bruigoms disch, Die ryp geworden is Op 't land dat langen tyd heeft overstroomd gelegen. Heeft zyn milddaadigheid Haar wieken uitgebreid? Heeft zy, vol mededoogen, U en uw Vee gevoed Met zulk een teêr gemoed? En perste haare deugd de traanen uit uwe oogen? Zing, zing den Hemel lof; Nu vind gy ryke stof, Wyl 't puik der Herdersknaapen Ontfangt tot zynen loon, Een Herderin, zoo schoon, Gelyk een Aartsgodes, van top tot teen volschapen. ô Bruidegom, wat vreugd Geniet gy in uw Jeugd, Door uwe ziel te strengelen Aan 't zieltje dat U mint, En 't hart met kusjes bind! Dus maaken Liefde en Deugd, op aard, van menschen Engelen. [pagina 354] [p. 354] Verzegel uw verbond Aldus met hart en mond; Dan zullen Bosch en Beeken, En 't deugdenryk Geslacht, Dat vruchten uit U wacht, Van deezen blyden dag veel blyde jaaren spreeken. Vereend te Amsterdam den 15 In Oogstmaand 1741. Vorige Volgende