De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 276] [p. 276] Lierzang, ter bruilofte van den heere Jakóbus van der Hoeff, en jongkvrouwe Margareta Heems. Zang. In de zalige prieelen, Vol van Hemelroozen gloed, Daar de Cherubinnen queelen, En de reine zielen streelen, Wordt de waare min gevoed. Altyd zweeft ze op witte veêren En bestraalt een heilryk Paar, Om den Allerhoogsten te eeren, En het hart tot hem te keeren, Voor het heilig Echtaltaar. [pagina 277] [p. 277] 't Paradys gaat dan weêr open, En de vrucht der liefde groeijt, Manna met Godts dauw bedropen, Daar de vier Rievieren loopen, Welker vocht den hof besproeijt. 't Kan hier al tot lust verstrekken Voor den Bruidegom en Bruid, Die de min met kusjes wekken, En als tortels trekkebekken, Door geen haat of nyd gestuit. Tegenzang. Nu herschept de min het Spaaren In een Paradys vol lust: Wyl ze uit 's Hemels trans gevaaren, Zweeft op bloemen, vrucht en blaâren, Daar de Bruid haar Bruigom kust. Kusjes, die de minnaars minnen, Krygt en geeft de Jongkvrouw nu. 't Minnend hartje smelt van binnen. Wie zal 't door de min hier winnen? Bruigom! is de prys voor u? Neen, gy zyt gewis verwonnen Door lieftalligheid en deugd: Stryd gelyk gy hebt begonnen, Dan zult gy 't ook winnen konnen, Door de zoetheid uwer jeugd. [pagina 278] [p. 278] Dan zult ge in den prys ook deelen, Welk een gulden' appel is, Die in Salems lustprieelen Is gegroeijd, om 't hart, te streelen Aan deez' blyden Bruiloftsdisch. Toezang. Margareet zal aan het Spaaren, In haar Vaders schoonen hof, Zanggeluid en Cimbelsnaaren Op de maat der liefde paaren, Tot des Allerhoogstens lof. Dan zal Vander Hoeff, zyn Leeven, Zyn Beminnelyk Bruid, Duizend duizend kusjes geeven, Die naar 's Hemels Sion zweeven Met een minnelyk geluid. Margareet vol schoone zeden, Zuiv're Paerel, rein van glans! De eendracht blyve uw zy bekleeden Blink met hem in 't zalig Eden, In des hemels Bruilofts krans. Vereenigd te Haerlem, den 11den July 1723. Vorige Volgende