De gedichten. Deel 3
(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij
[pagina 168]
| |
In de kamer der Regenten van het aalmoesniers en werkhuis, te Haerlem.MDCCXXII. October IV. Vicit Vim Virtus.'t Aloud gezag van Haerlems Burgerheeren,
Heeft, om door tucht den aart van Wolv-en Beeren
Te temmen, hier ditGa naar voetnoot(*) Tuchthuis opgebouwd,
En 't hoog bestier vyf Vadren aanbetrouwd:
Maar sinds de Stad door grooter handel bloeijde,
En met Godts gunst in volk en rykdom groeijde,
Wierd ook dit Huis een toevlucht voor den nood,
En 't schamel volk bedeeld met turf en brood.
't onnozel kind, van de ouders snood begeeven,
Gehuisvest, en behouden in het leeven;
Waarom 't bestier, voor 't vyfgetal te zwaar,
Tot zeven wierd gebracht voorGa naar voetnoot(†) vyftig Jaar.
Dus brengt de deugd de boosheid tot bekeering,
En schuimt de Stad door voorzorg der Regeering.
Hy volgt het naast Gods Vaderlyk beleid,
Die 't heilig recht paart met barmhartigheid.
|
|