De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] Op de dichtkunst van den heere Dirk Smits. ô Godtgewyde Poëzy, ô Zielevoedster! spyst ge my Met nektar uwer bloemen? Wy zullen uwen geest, ô Paradysnimf, roemen. Gy vliegt bezield van Hemelmin, Het zangkoor van Godts eng'len in, Op eene wolk van traanen, Die Jesses zoon den weg ter zielsverzoening baanen. Gy zingt met kracht van Paulus geest, Hoe zyn bekeering zy geweest, Toen 's hemels blixemschichten, En Jezus donderstem zyn duister hart verlichtten. [pagina 133] [p. 133] Hoe smelt uw ziel in kuische min, Als Jojakim zyn bedvriendin Door deugd ziet zeegepraalen, En de ondeugd voor 't gerecht het hoofd moet onderhaalen! Dat elk (het grieve Antiochus,) Uw Machabeesche Moeder kuss', Die Godt, in zeven zoonen, Wil met een martelkroon van zeven sterren kroonen. Wy rusten in uw' Hof der Rust, Door hemelzang in slaap gesust, Op 't bed van Mengelbloemen, Die geestig geschakeert uw ryke vinding roemen. Onsterffelyke Hemelmaagd, Die myne zangnimf liefde draagt, Waar kan zy u meê çieren? De Hemel kroont uw hoofd met Paradyslaurieren. Vorige Volgende