De gedichten. Deel 3(1751)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Op John Miltons Paradys Verlooren, in Nederduitsche Rymvaerzen nagevolgd door L. Paludanus. Verdient de Grieksche Fenixvêer Den Lauwerlof van alle tongen, Haar blinden Dichter toegezongen. Of reist de glorie van Homeer Zo hoog, dat zeven Grieksche steden, Om de eer van zyn geboorte streden; Dewyl hy door zyn maatgedicht Haar oude helden zette in 't licht. [pagina 76] [p. 76] En heeft die vindingryke geest Zyn hoogverhevene gezangen Den Fabelmantel omgehangen, Waar uit de Griek orakels leest? Ja, hy verdient die lauwer kroonen; Dewyl hy zyne heldentoonen. Verzierd heeft uit de duistre stof Van Priams ongelukkig hof. Men vraag dit ook aan Albion: Waar vondt uw Blinde zyn gedichten? Die voor Homerus geest niet zwichten? Een drop uit 's hemels dichtkunstbron Groeijt aan, en vloeijt tot duizend beeken. Laat Addison het vonnis spreeken, Die Katoos wysheid heeft doorgrond, En 't schoonste Britsche treurspél vondt; Hy, zag in onnavolgbaar dicht, Den Geest des blinden Miltons dringen, Tot in de hoogste hemelkringen, Door duisterheid en schemerlicht; Hy zag hem daalen na beneden, Daar Lucifer legt afgestreden, In de afgrondskolken van de Hel, Door 's hemels Veldheer Michaël; [pagina 77] [p. 77] Hy hoort den zang in 't Paradys, Van Godt gesticht, om hier beneden Den eersten Mensch uit klei te kneden, En zynen naam alleen ten pryz' Te leeven, met zyn üitverkooren, Ten hulpe uit zyne rib gebooren, Terwyl de zaalige Eng'lewach Hem gade slaat by daag en nacht. Hy ziet den val der morgenster, En hoort hoe Cherubyne tongen Held Michaëls triumflied zongen, Terwyl wanschapen' Lucifer Nog eens een hemelstorm wil wagen; Maar, machtloos door zyn nederlagen, Met zyn vervloekte listigheid Den Mensch in Edens Hof verleid. Hy laat Homeer zyn lauwerkroon Voor Grieksche fabeldichten draagen: Maar Milton kan hem meer behaagen Door zynen goddelyken toon; Die kan door hart en zinnen dringen, Om naar een Sterrekroon te dingen, Door Vaerzen van de hoogste stof. Den Held des Hemelryks ten lof. [pagina 78] [p. 78] Wy laaten Neêrlands Helikon Het oordeel deezer heldenzangen, Te recht verheugd dat wy ontfangen Dat hoofdgedicht van Albion, In rymelooze maat beschreven, Met eenen styl zo hoog verheven, Dat hy het pit der zaaken raakt, 't Welk de edelste vernuften smaakt. Het Hollands oor aan 't rym gewoon, Zal Paludaan voor zyne klanken En heerlyk maatgezang bedanken; Dewyl hy Miltons hoogen toon Uit Heer Van Zantens Dicht kon treffen. De Zangberg zal zyn naam verheffen, Terwyl hy werdt bestraald met glans Uit Miltons schoone Sterre-krans. Vorige Volgende