Op het Panpoëticon Batavûm, of schatkist met twee hondert afbeeldingen van voornaame Nederlandsche dichteren,
In Vaerzen beschréven door den Heere Lambert Bidlo.
Een schrand're geest, die op de Penningwysheid let,
Zoekt vorsten weezens en hunn' daaden naâ te spooren;
Een ander let met vlyt of de Ambooineesche hooren
Gevlakt is, of gedraaijd, gebogen, of geplet;
Een derde toont zyn Dier- of Vlinderkabinet.
Deez' kan het mineraal, dien 't vogelnest bekooren,
Of stelt ons 't heerlykst van de Schilderkonst te vooren,
Als heer van Haalen, die haar in het daglicht zet;
Hy maalt vol konst den rei van Neêrlands wakk're Dichters,
Geleerde Bidlo dankt en roemt de vlyt des stichters,
Die nutter pronkgraf bouwt dan 't Mauzoléum was.
Wat prys, wat lauren staat het vaderland te geeven
Aan Schilder, en Poeët, die van één geest gedreven,