De gedichten. Deel 1(na 1760)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 318] [p. 318] Ter bruilofte van monsieur Jan Rogge, en jufvrouw Neeltje Schellinger. De liefde die 't heelal bezielt met haare kracht, In 't hemelparadys, om hoog, uit Godt gebooren, Geheiligd in een kring van Seraffinne Chooren, Heeft, bruid en bruidegom, u voor haar' troon gebragt. Zy schenkt u 't zoetste zoet, ten zegen van 't geslacht: 't Genoegen, dat noch haat, noch afgunst, kunnen smooren, Een huuwlyks diamant, die nimmer gaat verloren, Zo lang de blanke deugd en Godtsvrucht wordt betracht. Blink, zoete Schellinger, in aangenaame zeden, Dan zult gy met uw lief op roozebladen treeden, De bloemen die de deugd op 's hemels wegen spreijt. Zo moet ô Rogge uit u de schoonste Rogge groeijen, Die Godt met dauw van heil en zegen wil besproeijen; Op dat ze als manna smaake, en wasse in eeuwigheid. Vorige Volgende