De gedichten. Deel 1(na 1760)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 315] [p. 315] Ter bruilofte van den heere Jacobus van Staveren, en mejuffrouw Anna Judith Westenberg. De liefde, ô Jacob, bragt u dan in haar vermogen! Gy treedt in 't echtverbond met uwe lieve bruid: Speur vry de krachten na van Mineraal en kruid, Hou elk door wond'ren der natuurweet opgetogen: Maar vond ge iets krachtigers als twee betov'rende oogen? Waar in natuur op 't hoogst haar wonderen besluit! Neen: want de zuiv're min trekt daar haar voedsel uit En wordt door 's hemels kracht gezegend uit den hoogen. Bedank den hemel met uw lieve hartvrindin, Uw Anna, nu gy zyt veréénigd door de min, En 't heilig echtverbond verzegeld voor de altaaren. Zo leeft gy t'zaam gerust, in deugd, door Godes gonst, Zo bloeije uw handel en uw wetenschap en konst, Daar de Yssel Anna roemt, en Jacob 't bloemryk Spaaren. Vorige Volgende