De gedichten. Deel 1(na 1760)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 311] [p. 311] Klinkdichten. [pagina 313] [p. 313] Klinkdichten. Ter bruilofte van den heere Jacob Faas, Nicolaasz. en jongkvrouwe Anna Alewyn. Geluk! heer Faas, geluk! met Alewyn uw bruid, Uit Burgerheeren stamme aan 't scheepryk Y gebooren! Zo klinkt de galm des raads en burgers in onze ooren, Nu gy veréénigd zyt, door 't Goddelyk besluit. De beemsternimf, bekranst met knop en lentespruit, Zingt: heil, geluk, en vreugd, is 't edel paar beschooren! En Aemstels Amalthé, met haaren vollen hooren, Stort de eêlste zegenvrucht voor uwe voeten uit. De maagd der maatschappy, princesse der Molukken, Gehuld met riekend kruid, dat de Oostervolken plukken, Verbreidt uw minnevreugd aan Javaas ryke strand. Daar zal de wyze Raad, uws vaders wakk're broeder, Als wy, u zegenen, en bidden d'Albehoeder Om spruiten, u ten vreugd, en 't vryë vaderland. Vorige Volgende