De gedichten. Deel 1(na 1760)–Pieter Langendijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 281] [p. 281] Ter bruilofte van den heere Aert Maes, en jongkvrouwe Agatha Westerbaan. Paradysvreugd, reine min, Hartensmelster, bloedvriendin, Zielenboeijster, zinnentemster, Treedster, kruipster, vliegster, zwemster, Voedster van den eersten stam, Die de waereld zette in vlam, Om op duizend liefde altaaren, Duizend Fenixen te baaren; Niet die in het balsemwoud Met turkois en zonnegoud, Als der vog'len vorsten, pronken, En verbranden in de vonken: Maar die van volmaakter leest Met een overschoonen geest De allerhoogste Wysheid eeren, Die men alles ziet regeeren; Zalig met een blyden lach, [pagina 282] [p. 282] Hemelmaagd, deez' bruiloftsdag! Daar gy hart met hart zult binden, Zal men Paradysvreugd vinden; Daar gy deugd met deugd vereent, Blinkt de trouw als 't eêl gesteent; Daar gy ziel met ziel zult mengelen, Maakt gy van de menschen engelen. Heilig deeze bruiloftszaal Met uw minnetovertaal! Agatha zy daalt van boven Om uw zuiv're min te looven. Maes zy eert u, en uw bruid, Met een minnelyk geluid, Nu gy 't mondje drukt uit minne Van de goelyke vriendinne. Zie het huuwlyks paviljoen Wordt, al is het winter, groen. Als gy Agatha ziet bloozen, Strooijt de deugd haar schaamteroozen Uit den korf der reinigheid. Zegen hemel majesteit, Zegen, zegen, door uw goedheid Deezen bruiloftsnacht met zoetheid! Zegen 't wederzyds geslacht, Dat een jongen Fenix wacht Uit deez zuiv're minnevlamme, Een çieraad van zynen stamme. Waarde broeder van de bruid Zegen 't paar met maatgeluid, Wil een reeks van liefde orakelen Aan deez' minneketen schakelen, Gy, die met uw nektartong Ziel op ziel door de ooren vong, [pagina 283] [p. 283] En nu pronkt als 't eêl gesteente In den trouwring der gemeente, In het bloeijenste uwer jeugd, Tot uws Vaders lust en vreugd; Zo moet Noordwvk u ontvangen Met geheiligde gezangen, Tot des grooten Scheppers eer; 'k Leg dit teder bloempje neêr Onder lieffelyker bloemen, Die de deugd en liefde roemen. Vorige Volgende