Het naembouck van 1562
(1945)–Joos Lambrecht– Auteursrecht onbekendTweede druk van het Nederlands-Frans woordenboek
[pagina XXVI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. - De bronnen van het NaembouckA. Het Naembouck en het Vocabulare van Noël de Berlaimont.Uit onze studie over de Colloquia is gebleken, dat het Vocabulare van de Berlaimont een van de bronnen van het Naembouck is geweestGa naar voetnoot(18). Verwonderlijk is dit niet, aangezien Joos Lambrecht in 1550 een uitgave bezorgde van De Cleine Colloquie int Vlaemsche ende franchois. Ofschoon dit werk niet bekend is, kan indirect uit de vastgestelde verhouding worden afgeleid, dat het wel een herdruk zal geweest zijn van het Vocabulare en dan een van de oudste, nl. de derde en de eerste buiten Antwerpen. Zijn aandeel in het Naembouck werd vastgelegd in ons Nederlandsch-Fransch Chronologisch-Vergelijkend GlossariumGa naar voetnoot(19), waarnaar hier eenvoudig kan verwezen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Het Naembouck en Paludanus' Dictionariolum Rerum Maximè Vulgarium.De Paludanus, die in 1544 eveneens bij J. Lambrecht van de pers kwam, dringt zich dadelijk op als mogelijke bron. De vergelijking had hier echter heel wat bezwaren in wegens de opzet van het boek. Vooreerst bevat het een reeks in groepen ingedeelde hoofdstukken (namen van planten, dieren enz.) en ten tweede staat het Latijn voorop. Om een behoorlijke vergelijking te kunnen maken, moest het Nederlands materiaal eerst geëxcerpeerd worden en alphabetisch gerangschikt. Voor dit tijdrovende werk hebben wij, tot onze voldoening, kunnen rekenen op de medehulp van enkele van onze studenten, en wij betuigen hun bij deze gelegenheid nogmaals onze welgemeende dank. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXVII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij wijze van steekproef hebben wij de letters A en B vergeleken en daarbij konden wij het latenGa naar voetnoot(20). Het resultaat was afdoende. Wij laten hieronder een lijst volgen van woorden uit het Naembouck, die onder letter A ook in Paludanus voorkomen, met opgave, tussen haakjes, van de eventuële afwijkingen in spelling of anderszins bij laatstgenoemde; overeenkomst met het Vocabulare van voor 1562 wordt aangegeven door de letter N: aerdbezy cruut (aerdbezy cruud), abastren (abbaster), abeelboom, abd en abt, beter abd (abt), abdesse (abtesse; N abdisse), buuck (achter daerme oft buuck; N buyck), achterhouden en belet doen (achterhauden oft belet doen), achternoentijd, achtienste (achth.), achtste, acker oft velt dat men zaeyt (acker bereed om te zaeyen), ader, ael oft palijngh (hael of palijnck), Aelst, een stad (Aelst), aenbidden, aenlocken, aennaeyen, aenzichte (aenzicht; N aensicht), aenzien, aerbeyden (N arbeyden), aerdbeuijnghe (aerdb.), aerde aerdsbisschop (aerdsch bisschop), aerdveld-cruud (aerdveld), aerwéten (aerte oft aerwete; N erweten), aet oft spyse (aet), afbreken, afnemen oft afdoen (afnemen; N afnemen en afdoen), afschuren, aghet, ammer (aghet of ammer), aertissie, aketissië beter ęrdtissië (aketisse), cauteryser oft ploughyser (ackerstock daermen tcauter of ploughijzer mede zuvert), alsen cruud (alsene), altemet (N idem), altijd oft altoos (altijd; N altijt), aluun oft alat (aluun), amachtigh werden (a. zijn), amandel (N amandelen), amandel-boom, ambachtsman (ambachsman), amlaken beter amelaken (amlaken en ammelaken; N ammelaken), amirael (ammirael), aengaen (angaen). Andwęrpen beter Handwęrpen (Handwęrpen), appel (N idem), appel van Araenge (a.v. araengen), appel van Granate (a.v. granaten), appel van der ooghe (a.v.d. ooghe), appel vercooper, appelboom (N idem), armschene oft wapen des arms (arm schenen), asem zie adem (asem), asschedach oft assche woonsdach (asschen dagh), asse ant wiel beter hasse (asse), Atrecht een stat (Atrecht), autaer (N idem), aụeroone cruud (aueroone), aụondstont (avond oft avondstond), aụondmael oft nachtmael (avondmael), aụondsterre, aijuun oft aeyuun (ayuun), Axel een stad (Axcel), azijn (N idem), eeck oft edick (die azijn oft eick vercoopt). Een lijst van een zeventigtal namen, waarvan er slechts veertien ook uit N kunnen komen, en dat geen verder commentaar behoeft. De bewerkers van het Naembouck hebben Paludanus vlijtig gelezen en er heel wat uit gehaald. Op een paar gevallen na zijn al die woorden ook in het Ety- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXVIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mologicum opgenomen en slechts twee ervan zijn er als fland. opgegeven: aet, waarbij ook vetus staat en aketisse. Een dergelijk gering aantal gewestelijke localiseringen stelden wij vroeger eveneens vast bij de onderlinge vergelijking van het Naembouck en het Vocabulare van 1577 met het Etymologicum. Wij moeten dan nogmaals waarschuwen voor de verkeerde voorstellingen dat Kiliaan ofwel ‘de gebruikelijke taal van Brabant zou geven’, of wel, dat hij de Nederlandse woordenschat ‘allereerst uit de eigen Brabantse taal’ zou hebben beschreven, of nog dat hij ‘voor het Vlaams’ het Naembouck zou hebben gebruikt. Kiliaan heeft ook voor de algemene inhoud van zijn woordenboek geput uit het Naembouck en niet alleen hieruit, maar eveneens, al mocht het dan over het Naembouck heen, zoals uit het bovenstaande blijkt, uit de Paludanus en deze is Westvlaams. De localiseringen hebben bij Kiliaan eenvoudig een individueel karakter en kunnen niet als argument ingeroepen worden voor het Brabants karakter, wel voor het algemeen Nederlands, inz. Zuidnederlands karakter van zijn woordenboek. Ten overvloede wordt dit bevestigd door de volgende vergelijking van het Naembouck en het Nederlands-Latijns Woordenboek van den geboren Brabander Antonius Schorus, waaraan het eerste heel wat verschuldigd is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Het Naembouck en Schorus' Dictionarium Germanico-latinum.Vóór 1562 verschenen twee drukken van het Nederlands-Latijnse gedeelte van Schorus' woordenboek. Voor onze vergelijking beschikten wij slechts over de uitgave van 1569. Die is echter een herdruk van de vorige van 1556Ga naar voetnoot(21). Wij vergeleken de letter A tot AN en laten de woorden, die ook in het Vocabulare of de Paludanus voorkomen, wegvallen. Tussen haakjes staat Schorus. achten, achten węrd (weert achten), verachten, verachtijnghe (-inge), acht in tghetal (acht), achtmael (-maels), achtien, acht hondert, achterwaert, achterclappen, achterclapper, achterclap, achterdeel, achterwaerts houden, ademijnghe (-minge), ademen, ader, ader laten (aderen l.), aenbilt (aenbeelt), aenstaen oft ghenoughen (aenstaen), aenleggher oft heesscher int recht (aenlegger in den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXIX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rechte), aenspreken, aenvangh oft beghin (aenuanck oft beginsel en ook begin), aenghename (aengenaem), aenghenaem zijn oft dankelik (aengenaem zijn), aenghenomen by costumen (aengenomen), aenzien (aensien), aencommen (aencomen), aenryden oft voort ryden te peerde (aenrijden), aentyghen oft opzegghen = imputer (aentyen), aentreden; aentasten, hand an slaen oft anreesen (aentasten), aer van den cooren (aer aent c.), afgoderië (afgoderije), afcomste van gheslachte (afcomst); aflaten, ophauden oft afhouden = cesser (aflaten als ophouwen van tgene datmen begost heeft = cessare), aflaet oft verghef (aflaten des Paus), afmaeyen oft maeyen (afmaeyen), afvallen oft vallen (afvallen), afkeęren, afzitten van den waghen oft paerde (afsitten van eenen waghen oft kerre), afgonste (afgunst yemanden maken), afbringhen (afbrenghen), afgrond, wal oft groote diepte = abysme (afgront, waterdiepte = abyssus), agrimonië cruud = leupatoire ou aigrimoine (agrimonie = agrimonia vel Eupatorium), alle beęde (alle beyde), abastersteen (alabasteren steen), alle, al die (alle die), altemale (altemael), alderleye (in alderley manieren), almaghtigheyt (almachticheyt), alenxkins (alleynskens), leckernye (alderley spijse, diemen int laetste met den case opset oft aengericht wort, lacspijse oft lackernije), alomme (alom en om stormen), alleleens oft alleuen-eens (alleens willen en alleleens luyden), alsen cruud (alssen, cruyt van bitteren smaec; in Paludanus alsene), ameldonc, amandel-boom. Behalve drie (ademijnghe, aenrijden en amandelboom) zijn al deze woorden in Kiliaan terug te vinden. Het nauwst is het verband met Schorus, maar enkele malen houdt Kiliaan het met het Naembouck, b.v. bij achterwaert houden, afcomste van geslachte, afsitten van den waghen oft peerde. Vreemd zijn thans Kiliaan's localiseringen bij aenvanck (germ. sax. hol. sic.) en bij ammelaken (vox Brabantis vsitatissima, pro qua alij: tafellaecken). Het eerste staat in Schorus en met een lichte wijziging in de slotconsonant (ng voor nk) in het Naembouck. Zou het germ. dan toegeschreven moeten worden aan de Duitse oorsprong van het Dictionarium van Schorus en niet aan de vorm anfanck in de Thesaurus, zoals wij vroeger verondersteldenGa naar voetnoot(22)? Het tweede, zegt Kiliaan, wordt het meest door de Brabanders gebruikt, terwijl ‘anderen’ tafellaecken zeggen. Ammelaken nu vindt men zowel in het Vocabulare als bij Schorus en in het Naembouck, waaruit normaal moet besloten worden, dat het even goed in Vlaanderen als in Brabant gebruikt werd. Teirlinck geeft het overigens nog op voor Zuid-Oostvlaanderen en De Bo voor West-Vlaanderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de noot van Kiliaan is, voor de woordgeografie, dus niet meer af te leiden, dan dat men in Brabant vooral ammelaken gebruikt, niet dat het typisch Brabants zou zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D. Het Naembouck, het ‘Livre des Mestiers’ en het ‘Vocabulair pour aprendre romain et flameng’.In hoofdstuk VIII zal de lezer opmerken, dat een zeker aantal zgn. ‘flandrica’ uit Kiliaan terug te vinden zijn, niet alleen in het Naembouck (R) of in Paludanus (Pal), maar ook nog in Le Livre des Mestiers (M) en het Vocabulair pour aprendre romain et flameng (D), soms in één van beide werkjes. Zou het Naembouck die dan ook hebben gebruikt? Daar het aantal gevallen niet zeer talrijk is en de woorden meestal vrij gewoon zijn, dringt directe invloed zich niet dadelijk op. Om de vraag te kunnen beantwoorden was een nadere vergelijking van R, D en M noodzakelijk. D werd gedrukt bij Roland vanden Dorpe te Antwerpen vóór 1501 en lag dus in het bereik van de samenstellers van R en inderdaad, men vindt in R namen van lichaamsdelen, kruiden, vissen, vruchten e.a., die eveneens in D voorkomen; doch daarnaast zijn er ook, die niet in D, maar wel in M zijn te vinden in een van dezelfde groepen ofwel in beide, onder verschillende vormen of met verschillende Franse vertaling, b.v.:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXXI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina XXXII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit deze voorbeelden zou men kunnen afleiden, dat R zowel M als D heeft geëxcerpeerd, doch al die woorden komen in Paludanus voor. Hierin vonden we niet terug lompe (D) en sleę (M, D) en verder de volgende Franse vertalingen ‘haren sor’ (in M), ‘congre’ (M), en ‘grauet a chair’ (M), waaruit men zou moeten besluiten, dat R toch M zou hebben geraadpleegd, doch hiertegen kan worden ingebracht, dat de Nederlandse woorden in D staan en R zelf de Franse vertaling kan hebben gewijzigd of uit een ander werk hebben overgenomen. Alléén een volledige vergelijking van de woordenschat in M, D, R en eventueel andere groepsglossaria kan deze kwestie oplossen. Het ligt in ons voornemen daartoe over te gaan, niet alleen om deze beperkte vraag, maar om klaar te zien in de gehele onderlinge verhouding van die voorlopers der Nederlandse lexicografie van de XVIe eeuw. |
|