Gedichten
(1883)–J.A. de Laet– Auteursrechtvrij
[pagina 155]
| |
[pagina 156]
| |
Hevig en woest is
De aanval der helle;
't Gloeien der toortse
Blakert in de oogen,
Velen verblindend.
Gij toch verdooft niet
Fakkel der Waarheid,
Baken der Vrijheid,
Zonne der wereld,
Licht van den Christus!
Volken verslavend,
Eeden verbrekend,
Bloed ende tranen
Zwelgend en, dronken,
Bogend op krijgsmacht,
Zetelt in 't Westen,
Machtige jager,
Vijand des menschdoms,
Vijand der Godheid,
't Masker des Satans.
| |
[pagina 157]
| |
Vader der leugen,
Slinksch ende duister,
Leerde de Satan
't Woord hem te spreken,
't Woord dat begoochelt,
't Woord dat de volkeren
Blind en ontzind maakt
‘Glorie,’ zoo luidt het,
‘Glorie en Vrijheid;
Licht en Vooruitgang!’
Midden der zeeën
Zetelt de natie,
Dubbel in driften,
Eenig in doelwit,
Die, in tempeesten,
Andren verdelgend,
Rijkdom en heil zoekt.
Erin verhongerend,
Ionië verwurgend,
Roept ze ter vrijheid.
| |
[pagina 158]
| |
't Leger der boozen,
't Leger der dwazen,
Kreupelen, blinden,
Dweepende geesten
Volgen, al juichend,
Dwingland en huicheler:
- ‘Rome verdwijne,
Staf ende driekroon,
Herder en Koning!
Kruizigt den Christus!’
- ‘Mij is zijn erfgoed;
'k Ruile het tegen
Nauw aan mijn Staten
Palende landen!’
- ‘Mij is de handel;
'k Buite op den landstreek;
Schatten Italiëns
Mij zijt ge welkom!’
- ‘Mij’ gilt de Satan,
‘My is de wereld!’
| |
[pagina 159]
| |
Juiche de Satan!
Hem is de wereld!
't Kruipende menschdom,
Bitter bedrogen,
Spoedig ontgoocheld,
Zucht nu in boeien. -
Licht! - Wie beloofde 't?
Duister is 't heelal!
Vrijheid! - Wie vroeg die? -
Dwinglanden heerschen!
Waarheid! - Wie zocht die? -
Leugen en dwaling,
Woeling verwarring
Drukken op de aarde.
't Woord van den Christus,
't Menschdom genadig,
Klinkt uit den hooge:
Satan ter helle!
't Licht worde weder!
| |
[pagina 160]
| |
Vader der Vrijheid,
Wachter des lichts,
Waar is uw leger?
Waar is uw borstweer?
Duizende en duizende
Harten die gloeien,
Monden die bidden,
Dat is uw leger.
Hooger nog vindt gij,
Vader, uw borstweer:
Menschen bezwijken,
God is onwrikbaar!
Woester en woester
Gieren de stormen:
Rome verdwijne,
't Zevengeheuvelte
Zinke en worde effen!’
Kluisters beknellen
Vader, uw handen!
Menschlike krachten
Is 't, ja, gegeven
Kronen te breken.
| |
[pagina 161]
| |
Dwinglanden vallen,
Legers vezwinden,
Boozen verdwijnen,
Dwazen genezen;
Waarheid en Vrijheid,
Licht en Vooruitgang
Schittren door Christum.
God, uit uw kluisters,
Heilige Vader,
Smeedt uwe driekroon!
Januari 1860. |
|