Gedichten(1883)–J.A. de Laet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] Eenzaamheid. - Aan Jan van Eyck. - Te midden 't hofgewoel en 't ridderlike leven, Blijft eenzaamheid uw lust, o meester, en uw kracht; De mijmring leidt U vaak langs schaduwrijke dreven Of langs het stille meer, bij 't naadren van de nacht! Zeg, waarom hebt ge toch de blijde stad begeven, Waar alles U vereert, en dient, en tegenlacht? Hier dwaalt gij onbekend, daar praalt gij hoogverheven En ook Burgonjes vorst draagt eerbied voor uw' macht! Wat geeft Burgonjes vorst, wat geven eerbewijzen Hem dien de geest der kunst naar hooger sfeer doet rijzen, Hem die op englenzwing in 't ruim der heemlen vlot? Laat ijdel schijngeluk den wereldling bekoren, In eenzaamheid alleen wordt heil en macht geboren; Daar vliet de levensbron, daar spreekt de ziel met God! 1847. Vorige Volgende