Gedichten(1883)–J.A. de Laet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Aan Maria. Verstaat ge, Maria, de stem der orkanen, De stemme der golven, 't ontzettend gedruisch Der donderende wolken, 't onhoorbaar gesuis Der schittrende bliksems die, trillende, banen Hun weg langs den hemel om de aard' te vermanen? Verstaat ge de stemme die roept onder 't kruis: Wel hem die in God hoopt en bidt in een kluis; Want niets baart de wereld dan smart en dan tranen! Vergeefs roept die stemme - de wereld blijft doof Voor menschlik gevoel en voor godlik geloof; Geen zuchten ontvlieden verdorvene harten. Verstaat gij die stemme van God in natuur, Dan vraag niet waarom ik in 't akelig uur, Ga bidden in 't stilte - of de golven ga tarten. Vorige Volgende