Gedichten(1883)–J.A. de Laet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Aan Fanny. Fannij, Fannij, aardig meisje, Ja, ge zijt een kunstnarin, Uw tafreelen zijn verrukkend En uw wezen lokt de min. Niemand, hoop ik, zal gelooven, Wat uw zuster mij verried, - Dat ge wel uw aanzicht schildert, Maar uw kunsttafreelen niet! 1836. Vorige Volgende