Gedichten(1883)–J.A. de Laet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Een traan. Een traan! wat is een traan die glimt in zielvolle oogen, Wanneer de boezem hijgt en gansch het lichaam beeft? Een teeken dat de ziel, der aardsche zorg onttogen, Zich aan der Englen vreugd en wellust overgeeft! Het is een bron van heil, een onderpand van liefde, De zoetste spraak van 't hart, de warmste taal der ziel! En hoe ondraaglik ook mij lot en leven viel, Hoe plettrend ook de rouw mijn weeke borst doorgriefde, Ik bad den Hemel nooit om welvaart of om roem; Maar om een traan van U die 'k biddend, knielend noem! 1839. Vorige Volgende