dat de leiders van de opstand vrijwillig konden emigreren. Het staat niet vast, wat deze bewoog om toch nog vol te houden. Nog maar kort geleden hadden zij de fatale weigering van de prins van Oranje gekregen, waardoor aan hun grootste hoop op hulp en ontzet de bodem werd ingeslagen. Tijdens de onderhandelingen kwam bovendien nog het nieuws binnen van de nederlaag van Marnix bij Austruweel. Egmont aarzelde niet die troef uit te spelen, maar hij maakte op de onderhandelaars van de tegenpartij niet de indruk, die hij verwacht had [C.C. Gr. II 307]. Fanatisme of toch nog enigerlei illusie - het is moeilijk te zeggen, wat de belegerden deed volharden.
Tot de illusies, die zij koesterden, behoorde het geloof, dat de regering haar eigen stad niet zou bombarderen. De toestand in het Noorden gedoogde niet, dat de regering het op het langzame resultaat van een uithongering aan liet komen. Brederode's soldaten stonden nog bij Vianen, de regering was de situatie noch te Antwerpen, noch te Amsterdam, 's-Hertogenbosch, Breda, Maastricht enz. de baas; nog altijd kon van een of ander steunpunt uit het vuur van de opstand zich verbreiden. Het was voor de regering louter geluk, dat de energie van de tegenpartij te sterk geremd was om het zover te laten komen.
Te water werd het geschut naar Valenciennes gebracht, daarop begon een voor toenmalige begrippen geweldig bombardement: er werden 3000 kogels op de stad afgevuurd. Dat brak het moreel der belegerden, die een paar dagen geleden aan de Porte Cardonne nog zo helfdhaftig hadden gevochten [zie hiervoren hfdst. XLVI].
Payen schilderde de capitulatie der burgers van Valenciennes als een ommezwaai van de grootste overmoed naar volkomen wanhoop. Zij had echter zeer reële oorzaken en daarvan was de toenemende hongersnood [C.C. Gr. II 306] zeker niet de geringste. Alle hoop op ontzet was vervlogen, de bondgenoten waren verslagen of hadden de stad in de steek gelaten. Haarlem en Leiden - om van Münster niet te spreken - hebben zich weliswaar beter gehouden, maar toch was het Valenciennes, dat met het verzet van uitsluitend een burger-bezetting het grote voorbeeld van revolutionnaire oorlogsvoering heeft gegeven - een oorlogvoering, die het Noorden later zou redden en bevrijden.