oppositie weer nieuwe moed: een paar dagen later kwam het tot een opstootje, waarbij men de sleutels der stad van de magistraat afnam en ze aan de meer volksgezinde wijkmeesters gaf. Het gevaar, dat er vreemde troepen binnen de stad zouden worden gelaten, was daarmee van de baan. Tegelijkertijd ging, terwijl de magistraat formeel in functie bleef, de feitelijke macht over op de ‘breede raad’ [Groen, Archives II 148].
Men zou nu denken dat de ‘grote geus’, zoals Brederode door zijn vrienden werd genoemd, zich hier volledig in zijn element voelde. Nu had hij de prachtigste gelegenheid om het plan van Februari, dat op Oranje's veto was afgestuit, uit te voeren, zich met de wijkmeesters en handwerkslieden te solidariseren en 's lands rijkste havenstad in naam der Geuzen te overmeesteren. Ja, wel beschouwd noopte het lot de verbonden edelen juist datgene te ondernemen, wat zij zich oorspronkelijk hadden voorgenomen, doch niet hadden durven uitvoeren. Toegegeven, een gevolg van 150 man was nu niet bepaald een indrukwekkende legermacht, maar een half jaar later lukte het Bomberghen, een aanhanger van Brederode, zich zonder dat hij enig gevolg had meegebracht, van Den Bosch meester te maken. En de regering was er bij de weinige machtsmiddelen, waarover zij toenmaals beschikte, in genen dele toe in staat Antwerpen te heroveren; pas een half jaar nadien waagde zij zich aan het naar verhouding veel gemakkelijker beleg van Valenciennes en zelfs daardoor werd bijna haar gehele militaire kracht gebonden.
Brederode echter zat gevangen in de boeien zijner loyaliteits-politiek. Het was zijn noodlot, dat hij pas begon te handelen, toen het reeds lang te laat was. Dit was het ogenblik, doch hij verzuimde het. Uit zijn brieven aan graaf Lodewijk van Nassau [Groen, Archives II 140] spreekt alles behalve een naar actie hakende revolutionnair: ‘Wij bevinden ons hier in de muil van de wolf’, zucht Brederode de eerste dag, en de vijfde dag na zijn aankomst voelt hij zich reeds ‘tien jaar ouder geworden’, en dat terwijl deze situatie hem juist had moeten verjongen!
Hij was zeer tevreden toen zijn korte interregnum eindigde door de komst van de prins van Oranje, door de regering als gouver-