lid onlangs op zijn Wiegels wat remous in de paarse samenwerking constateerde, noteerde een verslaggever remousse, alsof het een gerecht was (citroenmousse). Niet goed geluisterd, want bij remous wordt de s niet uitgesproken.
Mijn schoonvader uit Helden zei ook geen s toen hij mij vertelde dat hij bijna verongelukt was: eine remo had wel zestig pannen van zijn voormalig kippenhok weggeblazen - en hij stond er heel dicht bij. Ik noteer maar remo, want ik heb het woord in geen van onze woordenboeken aangetroffen.
Er zijn andere woorden voor de wervelwind. Houwmouw bijvoorbeeld. Toon Weijnen schrijft in zijn Etymologisch Dialectwoordenboek houwmou, maar verklaart dat mou verder niet. Hij meent dat het (hele?) woord een volkse verandering is van het woord houde, Duits Holde: vriendelijke vrouw. Die Holden waren de Walküren die met Wodan door het luchtruim joegen, zegt hij. Holde is nu een elf of ook ei wit wief, dus zo heel gek is die verklaring niet.
Ik zit echter met dat mouw, Limburgs woord, dat Weijnen ook heeft: droge humusarme grond. Molm, rul zand, agrarisch gekenschetst als: lóchte raekel. En juist die wordt door een wervelwind tot bij Wodan omhoog gejaagd.
Kunt u zich voorstellen wat je ziet bij een wervelwind, zo'n zuil van zand? Die lijkt wel wat op een mouw. Stop, hier ga ik te ver, dit is niet mijn verklaring, maar ik wijs erop dat hoos in windhoos ons woord haos is: kous. Ook een zuil.
Een zware remo neemt dakpannen mee (een superzware hele duinpannen, met caravans en al), een wat kleinere stof en zand, en een beginneling mag zich uitleven in het hooi. Daar kan hij (of is het een vrouw?) mooi mee spelen, hooi tirvelend de lucht in blazen, weerkunstige acrobatiek, we noemden dat verschijnsel huimenke.
Is dit menke ook ergens een bedreigend wezen (ik moet trouwens onweerstaanbaar - onweer, wat moet dat nou weer? - aan politici denken, windmakers), een wezen (deze zin raakt hele-