Sjalevaeger zeuk loupsjans
We hebben het even over vrijen gehad. Een kerel die daar een sport van maakte, was eine sjalevaeger. Die zat duchtig achter de meiden aan. Ik heb dit even neutraal gehouden, want de woordenboeken hebben nogal verschillende verklaringen. Dat van Roermond is hard, wellicht omdat samensteller dr. J. Kats een echte heer van vroeger is. Hij oordeelt: liederlijke kerel. In Herten is de sjalevaeger een schuinsmarcheerder (ja, maar niet iemand die op 't Belsj naar de madammekes ging), en Sittard - wat meer gewend? - heeft het over een snoeper, ook (Albaer Sluijs): eine sjlumme, gewiksde nieksnöt, iemand die geen bal uitvoert.
Boeiend woord dus, maar wat zou de herkomst zijn?
Ik kreeg verschillende reacties. Uiteraard probeerde men de letterlijke betekenis van sjalevaeger: schillenveger, op een of andere manier aanvaardbaar te maken. Hierbij zij aangetekend dat sjale niet alleen schillen zijn, maar we hebben het ook over de sjaal van een boom (en de huidsjaal is de hoofdhuid, fraai woord). Maar stukjes bast bij elkaar vegen?
Nee - menen enkele woordenboeken: deze man veegt schalen schoon. Onzin: een schaal is ein sjaol of sjóttel. Zo kennen we de sjaolebak: een inhoudsmaat die je op de weegschaal zette.
Met het woord vaeg kom je ook niet veel verder, want dat is een meisje of vrouw die iets doet dat op het randje zit. Niet negatief. Het WNT verklaart veeg (voor het eerst in 1613 aange troffen) als: resolute, bijdehante vrouw, maar ook wel: brutaal, boosaardig wijf. Ik vind dat er iets van bewondering in ons woord vaeg zit: dat durft een keurig nette vrouw vast niet. Maar de sjalevaeger is een man, een man die veegt, zoals de Heerlense sjapevaeger: een dief, dus iemand die de sjager (schappen) veegt. Dat is de letterlijke betekenis van vaege. Het betekent ook slaan: