Bidon bubbelwater
Wat de bidon is voor een wielrenner, was voor de landman het sjpakenke. Een metalen drinkkannetje vergelijkbaar met een hedendaagse bidon, maar ovaal plaats rond. Kleuren: blauw en grieze gritzel.
Ik vroeg in mijn taalrubriek naar de herkomst van het woord, maar dat leverde weinig op. Alleen de suggestie dat er vroeger (misschien, ‘wel eens gehoord’) kruikjes met spa erin verkocht werden.
Vroeger? In de Roermondse volksopera Prikkebein staat in een opsomming: mien sjpakan en ei breudje. Dat betekent dat het woord zeker een eeuw oud is, en toen werd er in onze streken nog niet veel spa gedronken, zodat ik een relatie tussen de sjpakan en het beroemde bronwater afwees.
Maar wat dan?
In het woordenboek van Echt vond ik later de sjpaajkan: aarden drinkkruik ten gebruike in het veld. Let wel: aarden. Ik heb mijn sjpakenkes in het museum gezien: allemaal van metaal.
Zou dit een geval van volksetymologie kunnen zijn? Dat is - eenvoudig gezegd: een woord iets veranderen, zodat de vermeende herkomst duidelijk(er) is. Het element spa werd niet begrepen, dus is er sjpaaj van gemaakt: een kannetje om mee te nemen als je gaat sjpaje (spitten).
Maar dan blijf ik ook met dat spa zitten. Of zou de sjpaajkan veel ouder zijn en veranderd in sjpakenke toen het bubbelwater arriveerde?