Tientallen eigenschappen worden vergeleken, in alle dialecten en talen. Zo sterk als een beer, slim, stom, lang, vul maar in. Vaak is de vergelijking onduidelijk, er misschien nooit geweest. Want waarom zou iemand zo gek zijn als een kwartje? Soms ook is de vergelijking grappig. zoe gezjwank (lenig) wie eine luchtepaol (lantaarnpaal, uit de tijd dat die nog van hout was).
Deze uitdrukking dunkt me helemaal Limburgs. En zeker: zoe sjtóm wie sjtreu. Ik heb die verder nergens kunnen vinden. Ze zat jarenlang in miene kopsjpieker (dat woord komt nog, u kunt alvast gaan denken), en ineens begon ze zich te roeren. Het stro vroeg. ‘Wat is er eigenlijk stom aan mij?’ Na maanden drong het tot me door. Het allerbeste is dat arme stro uit de kop geslagen, met de dorsvlegel: veur mik en kook en beer.