Letterbak. Moeles van de sjalevaeger
(1999)–Wim Kuipers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
der of moeder dood. Momer is voogd. Het woord komt in het Oudgermaans al voor, en het was in heel Limburg bekend, met slechts kleine uitspraakverschillen. Wordt het nog gebruikt? Ik ben bang van niet. Er zijn nauwelijks meer voogden. Het woord is uitgestorven, beslist het woordenboek van Herten (1972). Ook het Nederlandse woord momber zul je alleen nog in het woordenboek vinden. Het is familie van mondig, in de betekenis: macht hebben over. Vondel (ik kan het niet laten) noemt een advocaat ‘den momber der Onnoozelheit’. Ik hoor me al een kootsj van een steeds maar verliezend doch pretentieus elftal momer van paljes en puinebuurkes noemen. Moet ik dat puinebuurke verklaren? Het is een slechte boer natuurlijk, eentje die zijn land vol puine (kweek) heeft, en dan ploetert hij boven Susteren, want in Zuid-Limburg heeft hij puime. Mocht het Limburgs voor het Middelnederlandse momboresse, voogdes dus, een eigen woord hebben, dan zal dat momerse zijn. Ik heb het nooit gehoord. Want het gebeurde zelden of nooit dat een vrouw voogd werd, bijvoorbeeld als haar getrouwde zuster gestorven was. Voogd werd meestal een broer van de vrouw, in elk geval een man. |
|