Sjei oet mit dae wazel, doe kals mich ein deem aan de kop. Want wat is in godsnaam nu weer een zjweitser?
Ja, dat woord vind je nauwelijks. Maar zijn evenknie, de Amerikaanse koejongen (onze coekerel), is in de hele wereld bekend. Zo gaat dat.
Een zjweitser was een knecht op een (grote) boerderij, een huurling zogezegd. Vergelijk daarom de uitdrukking: geen geld geen Zwitsers. Huursoldaten, maar ik kan me niet voorstellen dat die gehuurd werden in Montfort en Berg aan de Maas, waar de zjweitser nu nog bekend is. Ik denk wel dat de zjweitser een Zwitser is, want het woord komt gegarandeerd niet van zjweit (zweet), al moesten ze danig poejakke, de zjweitsers. Maar waarom Zwitsers?
Een erg goede naam hadden die kennelijk niet. Het woordenboek van Gronsveld (dat ook zjweitser heeft: persoon die alleen koeien melkt en voert) meldt bij zjwitser: dat men ei sjtök in kint höbbe wie eine Zjwitser: zeer dronken. Verder heb je: zjwame (roken) en zoepe wie eine Zjwitser. Dat kunnen zowel koejongens als huursoldaten.