Tiete tietsje
Is het dan niet interessant waar onze woorden vandaan komen? Ongetwijfeld. Het zou boeiend zijn om dat altijd te weten. Verrassend vaak ook. En soms saai. Zeker voor de gewone taalgebruiker. Ik speel liever wat met woorden. Of suggereer verwantschappen die er niet zijn. Zoals: zou tietsje iets met daets te maken kunnen hebben?
Geen idee wat tietsje is?
Twee paaseieren met de koppen tegen mekaar slaan. Een wedstrijdje voor de ontbijttafel. Het gaat erom wie het sterkste ei heeft. Met de sterkste kop eigenlijk, want je moet je ei niet met de kont tegen de kop van de ander slaan, dan verlies je altijd: bij de kont zit een holte binnen in het (gekookte) ei.
Het Limburgs kent nog hevig het woord titse. Het woordenboek van Echt zegt ambtelijk: herhaaldelijk even aanraken, plagen door aanraken. Het WNT heeft het ook: aanraken, in het bijzonder: klinken door de glazen zachtjes tegen elkander te stoten.
Juist. In Brabant hoorde je wel eens tets: ‘het laatste klapje dat naar huis gaande schoolkinderen elkaar bij 't uiteengaan geven’, meende het WNT in 1934.
Het is duidelijk: tietsje, titse en tets zijn dezelfde woorden. Probleempje: het WNT denkt dat het klanknabootsende woorden zijn. Kan. Maar als je dan ziet dat tiet ook klanknabootsend heet, vraag ik me af wat daar dan nagebootst wordt. Kindertaal - veronderstelt prof. dr. Toon Weijnen, gezien het Griekse tit-