Terug naar die burgemeester, van Heerlen overigens. Ik vroeg de collega's: hoe zeggen jullie dat dan? ‘Wat meent hij wel?’, meenden ze.
Dat is voor mij geen bevredigend antwoord, want die zin betekent wat anders, vind ik. Ik begrijp die als: wat bedoelt hij?, of: wat is hij van mening? Mijn uitdrukking betekent veel meer: wie denkt hij wel dat hij is? Een omslachtige omschrijving, en ik moet beweren: hier is het Limburgs een stuk krachtiger.
Geldt dat ook niet voor: hae haet zich nut geneteld? In de standaardtaal moet je dat omschrijven, iets als: hij heeft zich geprikt aan de brandnetels.
Maar met dat zich moet je voorzichtig zijn, wil je niet uitgelachen worden. Zo beschaafd zijn we nog steeds in Nederland, en elke keer als er misprijzend gereageerd wordt op een niet-Hollands zich, zie ik het neder van Nederland even heel anders.
Wat is er dan mis met dat zich? Het zou Duits zijn. Dat klopt, tenminste: het Hollandse zich zal wel rechtstreeks uit Duitsland komen, dus waar hebben ze het helemaal over? In het Middelnederlands komt zich nauwelijks voor als wederkerend voornaamwoord. Gebruikelijk was de voorwerpsvorm hem (haar natuurlijk ook). In de laatste regels van het Roelandslied staat:
Te Spaniën waart keerdi hem weder
Ende viel ruggelings ter neder.
Vertaald: Spanjewaarts keerde hij zich weerom, de held Roeland, want men mocht eens denken dat hij al vluchtend gesneuveld was.
De vroegste geschriften uit het Limburgse kennen al sich, vaak als sig geschreven. Ongetwijfeld een laten we zeggen Hoogduitse vorm, want andere Westgermaanse talen als Nederlands (oorspronkelijk dan), Fries en Engels kennen geen zich.
Hoe is dan dat zich in het Nederlands doorgedrongen? Dankzij het protestantisme. Het komt uit ‘de hervormingsgeschriften’