Letterbak. Moeles van de sjalevaeger
(1999)–Wim Kuipers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
Koekerelle op ein rótte plankMooie woorden. Taalschoonheid. Dat is lang niet hetzelfde. De dichter José Carrera Andrade uit Ecuador opende een noot en zag in het inwendige ‘gecomprimeerde wijsheid’, want: de hersens van een sprookjesdwerg. Een prachtig beeld, maar taalschoonheid? Ik weet niet eens hoe hij het in het Spaans geschreven heeft. Hij heeft die noot zo gezien, zoals ook schilders en filmers ons een stukje werkelijkheid heel origineel kunnen laten genieten. Toch staan zulke waarnemingen in boekjes over mooie, bijzondere taal (stijlleer), zoals het beroemde beeld van Guido Gezelle, die de zon als een gouden munt in de spaarpot van de zee ziet verdwijnen. Dat is al wat meer taal. Nog meer taal is de defintie van Andrade van een slak: miniem maatlint / waarmee God de velden meet. Ik ben stil als die slak. Maar taalschoonheid? Taalkunst? In Helden hoorde ik eens een katje Vaselientje noemen. Kinderen hadden het dier in een desolate toestand aangetroffen, vazel was ze: sjaemel, verwaarloosd, ei huipke ozel, dus een Vaselientje. Mooi woord, dat echter niet de woordenboeken zal halen. Een eigennaam, één keer - in Helden - gebruikt. Vaseline was weliswaar ook een eigennaam, merknaam meer, maar merknamen brengen het soms tot een algemeen woord. Wie een spaatje en een pilsje bestelt, zal niet protesteren als dat pilsje niet uit Pilsen komt, en hij bovendien een Frans watertje krijgt. | |
[pagina 36]
| |
Ik heb wat in mijn geheugen gewroet of ik zulke Limburgse woorden kon vinden, maar er kwam (nog) niets. Alleen maas. Ik kan me herinneren dat mijn zusje toen ze twee was, of drie, geregeld op de vloer plaste, op de balatum (moet het balatum zijn volgens v. Dale, maar het Groene Boekje heeft de op de eerste plaats, 't is mich get), en dan hoorde ik: kiek ins waat ein maas 't gepies haet. Taal van de Maas, want in Drente zal dat niet gezegd worden. |
|